Wat een hondenleven!
De bouw, de verbouw en de aanpassing van het terrein brengen de boel flink in beweging. Allereerst moeten allerlei bouwmaterialen, zoals bijvoorbeeld zakken cement, veilig en droog worden opgeslagen. Daar komt een klaslokaal voor in aanmerking. Het lokaal is groot genoeg om de materialen in de ene hoek op te slaan; in de andere hoek blijft voldoende ruimte over om de kinderen les te geven.
Als het “officeblok” opgeknapt moet worden, is er geen plaats meer voor een onderwijzerechtpaar met kind die in een van die ruimtes zijn gehuisvest. De oplossing is eenvoudig. Zij verhuizen naar een klaslokaal. Met een paar gordijnen voor de ramen wordt de privacy gewaarborgd.
De “guard”, verblijvend in het houten aanhangsel, dat de naam van hok of schuur nog niet waardig is, is inmiddels ondergebracht in een tijdelijk leegstaand kippenhok.
Als in het “nurserylokaal” een nieuwe cementen vloer wordt aangebracht, kunnen leerkracht en leerlingen het lokaal een paar dagen niet gebruiken.
Ook nu is de oplossing eenvoudig. Men trekt gewoon bij een andere klas in. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
En zoals gemeld kan een jongende hond ook een klas laten verhuizen.
Door dit alles is er toch wel ruimtegebrek ontstaan. Dit is niet helemaal op te lossen door de pauzes flink op te rekken. Dat betekent dat de hond met jongen zich moeten aanpassen. Na een paar dagen keert de klas weer terug. De hond met jongen mogen in de hoek van het klaslokaal blijven liggen. Voorwaarde is wel dat ze zich de lessen laten welgevallen.
Wat een hondenleven!