3. Verhuizen, verbouwen, vergaderen

3.1. Verhuizing op Gods Glory

We rijden met de aannemer mee naar Gods Glory. Halverwege rijdt er een vrachtwagen met hout voor ons. “Dat zijn mijn mensen”, zegt de aannemer, het hout is voor de constructie van het dak op Gods Glory. Wanneer we opnieuw bij de “borehole” aankomen is het gat alweer veel dieper. Nu wordt er een stellage gemaakt om het zand in een ton op te takelen. Het is prachtig te zien hoe de aannemer en zijn werknemers op elkaar zijn ingespeeld. De vrachtwagen met hout wordt uitgeladen. Het trekt veel bekijks van de leerlingen. De aannemer heeft ook een paar mensen meegenomen die zich gaan bezighouden met de afbouw van de drie lokalen op Gods Glory. Dit betekent dat men begint met het verwijderen van de geïmproviseerde dakbedekking die bestaat uit zeil en papyrusmatten. De school heeft daar duidelijk nog niet op gerekend. De kinderen worden verzameld in de “main hall” waar ze liederen zingen en verder worden toegesproken door de directeur.

Daarna breekt er een lichte chaos uit. Een aantal kinderen helpt met het opruimen van op de grond gegooide delen van de papyrusmatten. Andere kinderen lopen door elkaar, sommigen met schoolbankjes, allen op weg naar een nieuwe plek in de openlucht. De verschillende groepen zijn onder bomen geplaatst, zodanig dat er uitzicht is op de bouwwerkzaamheden. Kennelijk wordt er vanuit gegaan dat verder lesgeven die dag niet meer aan de orde is. De volgende dag is de chaos voorbij. Twee klassen hebben een plek onder een boom gevonden. Een gedeelte heeft nog wel uitzicht op de bouwwerkzaamheden.

Voor de derde groep is een soort wigwam gemaakt van de verwijderde papyrusmatten. Deze groep heeft een mooi uitzicht op de koe van de directeur die even verderop gestald staat.



We gaan door naar de Kisimbizi school in Nkonkonjeru. Wat opzij van de school staat een prachtige boom die volop schaduw geeft. Rondom de boom in een cirkel laten we een cementen vloer aanleggen die verbonden is met de “shade” een overdekte ruimte opzij van het nieuwe schoolgebouw. Op de cementen vloer komen bankjes van steen.

Directeur Stephen heeft in de afgelopen dagen niet stil gezeten, Hij heeft de hele “shade’ geverfd en voorbereidingen getroffen om met de schooltuin te starten.

We hebben gelegenheid om met verschillende kinderen te praten over hun ervaringen met het nieuwe schoolgebouw. Leo kan het niet laten om met enkele kinderen het beproefde succesnummer “Advocaatje leef je nog..” te zingen. Uiteindelijk daagt hij directeur Spencer ook uit. Hilariteit alom.

Een berichtje op Facebook maakt duidelijk dat advocaatje al lang op reis is. Het is de vraag of het papegaaitje nog leeft. We krijgen de volledige tekst van het lied door:

Papegaai is ziek
en hij moet sterven,
geef hem appelmoes
al van conserven,
voor onze gaai, voor onze gaai,
voor onze allerliefste, zoete papegaai.
Papegaaitje leef je nog
Ieja deeja
Ja, meneer ik ben er nog
Ieja deeja
‘k Heb m’n eten opgegeten
En m’n drinken laten staan
Ieja deeja
Poef!

Met Spencer gaan we naar het “centrum” van Nkonkonjeru. Bij de plaatselijke timmerman hebben we meubilair besteld voor de kleuterklas. Op verzoek hebben we de maten hiervoor , via een geweldig snelle service, doorgekregen van basisschool De Bolleberg uit Maria Hoop. De timmerman blijkt een vakman te zijn. Het eerste kinderstoeltje ziet er perfect uit. Directeur Spencer maken we duidelijk dat het meubilair wat aangeschaft wordt door het Lejofonds eigendom blijft van het Lejofonds, maar dat hij er voor onbepaalde duur er gebruik van kan maken.

3.2. Na Batu komt de boda boda

Opnieuw staat ons een dagje Kampala te wachten. Dit keer vertrekken we om negen uur, zodat we er zeker van zijn dat we ons totale programma kunnen afwerken.

We gaan allereerst naar de school van Batu. We brengen enkele spulletjes die Batu nog nodig heeft. De directeur heeft ons een rondleiding beloofd. Dat is er nog niet van gekomen. Daar hebben we nu de tijd voor.

De directeur is er niet. De administratrice is echter bereid ons een rondleiding te geven. De lokalen zijn leeg op de leerkrachten na. Het is ochtendpauze en de leerlingen hebben zich verzameld in de eetzaal. Daar vinden we Batu ook. Hij is gemakkelijk te herkennen tuseen al de kinderen in blauwe uniformen. Batu heeft nog geen uniform. Hij draagt een rood t-shirt.

Een weerzien met Batu is altijd prachtig. Herma wil graag zijn klaslokaal zien. In het lokaal van P6 treffen we de leerkracht aan. Tot onze stomme verbazing zegt ze Batu niet te kennen. Ze neemt de leerlingenlijst erbij om ons aan te tonen dat Batu niet in P6 zit. Wat krijgen we nou?

Batu blijkt in P5 te zitten. We vragen de leerkracht van P5 om een verklaring. Zij mompelt iets over afgenomen interviews en testen, maar kan verder geen duidelijkheid geven.

Uiteindelijk worden we naar de adjunct-directeur verwezen. Er blijken geen interviews of testen afgenomen te zijn. Wie de beslissing genomen heeft Batu in P5 te plaatsen i.p.v. P6 blijft onduidelijk.

We geven aan dat we Batu naar school hebben gestuurd en hem vanaf P1 al volgen. Alle jaren is hij de beste van de klas geweest. Waarom nu P5 overdoen. We doen er een schepje bovenop en zeggen dat we zelf ook in het onderwijs hebben gezeten en dus weten waarover we praten.

De adjunct-directeur gaat overstag. Batu krijgt een plaatsje in P6. Desgevraagd vertelt de administratrice dat de school een emailadres heeft en dat zij dagelijks de mail checkt. Prima! We houden de vinger aan de pols.

Hierna gaan we naar uitgeverij Gustro waar we voor My Book Buddy opnieuw boeken bestellen. Voordat de boeken in de auto liggen, zijn we drie uur verder.

We moeten nog in hartje Kampala zijn o.a. om wielen voor de kasten van My Book Buddy aan te schaffen. We krijgen een telefoontje van dochter Stephanie. Het is erg druk in de stad. Zij voorspelt drie uur wachten in de file als we de te bezoeken adressen per auto willen bereiken. Zij adviseert de auto ergens te parkeren en verder de boda boda (motorfiets) te nemen.

We verafschuwen het om met de boda boda in Kampala te reizen, maar drie uur in de file is ook geen aantrekkelijke gedachte De boda boda wint.

En zo gaan we kopje onder het verkeer. Het is een stinkende massa voertuigen wat door Kampala kruipt, rijen dik naast elkaar. Als er tussen de rijen zich een gaatje bevindt, wringt zich daar onmiddellijk een boda boda rijder tussen. Het is net een troep sprinkhanen. Jij zit daar tussen. Je voelt je bijna gemangeld tussen de auto’s. Spatborden en zijspiegels komen een aantal malen gevaarlijk dichtbij.
Dit alles is letterlijk een adembenemend avontuur. We zijn wel avontuurlijk, maar dit soort avonturen laten het liefst aan ons voorbijgaan.

3.3. Te stoffig om op tijd te zijn

We hebben een afspraak gemaakt met directeur Stephen van Gods Glory nursery and primary school in Seeta Nazigo om te praten over de financiële situatie van zijn school. We willen er zeker van zijn dat hij een begroting hanteert en toekomstig onderhoud van gebouwen en waterpompinstallatie in zijn begroting opneemt. En we willen een sluitende begroting zien.

We spreken af in Mukono. Als we op school afspreken, weten we dat hij om de haverklap om allerlei redenen de vergadering onderbreekt om iets te regelen. We hebben al eens, bij wijze van grap, gedreigd hem aan een touw vast te leggen.

We spreken om 11 uur af. Stephen heeft om negen uur ’s morgens eerst nog een afspraak met een advocaat. De advocaat hoeft alleen het grondeigendom van Stephen te bekijken, dus dat is te overzien. Stephen kan mee terug rijden. Elf uur is dus zeker haalbaar.

Een telefoontje om half 1 ’s middags leert dat de advocaat het te druk heeft om te komen. Stephen maakt zich nu op voor een komst naar Mukono, zo krijgen we te horen. Wat die voorbereiding precies inhoudt , is niet duidelijk. Maar na een uur is Stephen nog niet in Mukono, terwijl de reis er naar toe ongeveer een half uur bedraagt.

Dus bellen we om tien voor twee opnieuw. “Ik ben onderweg”, zegt Stephen. Dat geloven we, maar we willen graag weten hoe lang het nog duurt voordat we hem op de afgesproken plaats zullen ontmoeten. “Twintig minuten”, is daarop het antwoord.

De twintig minuten worden een uur. Om tien voor drie komt Stephen aanzetten. We kunnen onze ergernis niet of nauwelijks onderdrukken.

Stephen verontschuldigt zich. De weg van Seeta Nazigo naar Mukono is erg stoffig. Zijn adjunct adviseert hem daarom een omweg te maken. Dat advies heeft hij opgevolgd.

Het lijkt alsof wij de Hollandse smoes horen: De brug stond open! En dan niet één brug, maar wel tien.

Na de vergadering met Stephen staan nog twee vergaderingen gepland. Toeval of niet, beiden worden gecanceld. Zo hebben we toch nog genoeg tijd om Stephen flink door te zagen.

Geef een reaktie