In dit verslag maken we melding van twee nieuwe projecten in Nkonkonjeru, t.w. het realiseren van een nieuw schoolgebouw en de start van een nieuw geitenproject.

We kijken verder hoe het gaat met de veranderingen op de Gods Glory primary school in Seeta Nazigo. En we maken duidelijk hoe deze school aan water komt.

Tenslotte doen we verslag hoe het gaat met Moureen en Kato, twee kinderen die vorig jaar medische zorg nodig hadden wat mogelijk gemaakt werd door het lejofonds.

6.1.Van bouwproject naar geitenproject

Na vele voorbereidingen is de bouw van een nieuw schoolgebouw voor de Kizimbizi school in Nkonkonjeru van start gegaan. Adams, de coördinator van het Lejofonds, die bouwkundig onderlegd is, zal toezicht op de bouw houden. Hij is daarvoor inmiddels verhuisd naar Nkonkonjeru.

We nemen in het weekend een kijkje. Diezelfde dag zal de officiële start zijn van het vierde geitenproject van het Lejofonds, ook in Nkonkonjeru.

We gaan in het gezelschap van Diede Martens en Natalie Kroef, twee vrijwilligers uit Nederland die enkele dagen eerder in Oeganda zijn aangekomen. Zij werken eerst bij een project in Jinja. De maand april zullen zij werkzaamheden voor het Lejofonds verrichten Vandaag zijn zij een dagje overgekomen, speciaal ook om bij de start van het geitenproject te zijn.

Diede en Natalie hebben in Nederland al krachtig op de tam tam geslagen en dat betekent dat zij voor de bekostiging van een flink aantal geiten hebben gezorgd. Deze geiten zullen vandaag aan de families worden uitgegeven.

Tot onze grote verrassing sluit dochter Stephanie zich, geheel onverwachts, op het laatste moment bij ons aan.

Allereerst is het op naar de Kizimbizi school. Headmaster Spencer is verrast en aangedaan door het voor hem onverwachtse gezelschap. Hij is ook zichtbaar blij en gelukkig met de start van het nieuwe schoolgebouw. Een droom gaat in vervulling. Zijn motto wordt bevestigd: Through patience you win!

Er wordt hard gewerkt aan de “foundation”. Wanneer we dichterbij komen en de zaak eens kritisch bekijken, zien we dat het geplande schoolgebouw een paar meter naar achteren geplaatst is. We vragen opheldering. En die krijgen we.

In onze ogen is het weer een typisch Oegandese verklaring. Men is bang dat er teveel van het speelveld af gaat als het gebouw enkele meters naar voren komt. De kinderen zouden er door benadeeld worden. Ongeloof bij ons. Het speelveld is namelijk meer dan twee voetbalvelden groot.

Mr. Spencer heeft een paar jaar gelden al eens onterecht een eerste steen met opschrift laten plaatsen. Hij brandt zich daar niet meer aan. We vinden toch dat we, zij het symbolisch, een “eerste” steen moeten plaatsen. En dat gebeurt dan ook. Daarna gaan de verantwoordelijke personen voor de bouw nog gezamenlijk op de foto. Met Adams nemen we nog eens zijn toezichthoudende taken door voordat we naar het “centrum,”van Nkonkonjeru vertrekken om daar de officiële start van het vierde geitenproject van het Lejofonds mee te maken.

Voor ons vertrek komt de vrouw van Spencer op ons af. Zij is zo blij dat er een nieuw schoolgebouw gerealiseerd wordt. Uit dankbaarheid heeft ze voor ons een mat gevlochten die ze graag wil overhandigen. Prachtig. Adams is met ons meegekomen. Hij is coördinator van het project Solar Cooking in Seeta Nazigo. Een dergelijk project willen we hier ook opzetten. Materialen die daarvoor al besteld zijn, worden vandaag uitgereikt.

De “muzgungu’s” worden hartelijk welkom geheten. Het is duidelijk dat onze aanwezigheid zeer op prijs wordt gesteld. Voor de uitreiking van de geiten, waardoor het nieuwe project officieel van start gaat, worden alle geiten door Daniel van een oormerk voorzien. Daarna neemt Daniel met de leden van het project nog eens alle projectvoorwaarden door. De uitreiking van de geiten gaat via een lotingsysteem. Diede en Natalie, de vrijwilligsters, gooien een aantal lootjes de lucht in. De leden van het project rapen een lootje op, bekijken welk nummer erop staat en zoeken de dieren uit die een corresponderend nummer hebben. Kaartjes met de naam van de geit erop worden uitgedeeld. Deze kaartjes kunnen desgewenst op de stal aangebracht worden. Er is alom tevredenheid De kwaliteit van alle bokken en geiten is uitstekend.

De oud-burgemeester van het dorp en zijn vrouw nodigen ons nog uit voor een etentje bij hen thuis. Een mooi besluit van een gedenkwaardige dag.

6.2. Wonderbaarlijk

Gods Glory heeft als motto “With God is all possible”. Mister Stephen headmaster van Gods Glory heeft bij door hem gemaakte fouten altijd het gezegde “God created me like that” achter de hand. Zo is klaarblijkelijk de hand van God in alles zichtbaar en moeten verkeerd aangelegde goten kennelijk ook als een gezegende situatie worden gezien.

Dat gaat ons te ver. We laten de goten aan de achterzijde van de “main hall” opnieuw aanleggen en wel zodanig dat het water afgevoerd wordt naar een plaats waar een watertank niet in de weg staat.

De achterzijde van de “main hall staat haaks op de slaapruimtes van de internaatskinderen. Het valt ons op dat een aantal kinderen hier graag zit wanneer ze eten in de middagpauze. Een geschikte zitplaats is het eigenlijk niet. Het doet ons besluiten hier trappen aan te leggen die straks kunnen dienen als zitplaats.

Wanneer we foto’s maken van de klassen die in de openlucht les krijgen omdat ze tijdelijk niet in de “main hall’ terecht kunnen, zien we dat de kinderen uit de hoogste groepen worden ingeschakeld bij de aanleg van de trappen.

De kinderen krijgen de opdracht stenen te sjouwen. Dat doen ze met plezier. Het is een welkom verzetje. De leerlingen die les krijgen onder de boom hebben er alle aandacht voor. De stenen sjouwende kinderen lopen vlak langs de andere klas in de openlucht. Ook hier kan de leerkracht het lesgeven wel even vergeten. Geen leerkracht en geen leerling die het erg vindt. Het is veel te interessant wat er allemaal om hen heen gebeurt. En dat niet alleen, het is wonderbaarlijk wat er ineens allemaal gebeurt. De uitleg over het motto van de school wordt ineens een stuk gemakkelijker.


6.3. Naar de pomp lopen

Wanneer je rondloopt op het terrein van Gods Glory of een bezoek brengt aan de klassen, struikel je bijna voortdurend over de jerrycans. Duidelijk is dat de school niet over stromend water beschikt. Ook hebben we nog nooit ergens een kraan op het terrein zien staan.

Hoogste tijd om aan directeur Stephen eens te vragen waar het water vandaan wordt gehaald. Er blijkt een bron te zijn buiten het schoolterrein, onderaan een steile heuvel. Elke dag dalen groepen kinderen de heuvel af met hun jerrycans om water te halen bij de bron. We lopen een keertje mee. Het valt ons op dat veel kinderen een jerrycan gebruiken waar motorolie in heeft gezeten. We vragen ons af of een dergelijke jerrycan goed schoon te maken is. Het antwoord is ja. In de jerrycan worden stenen, gras en zeepsop gedaan. En dan is het schudden tot alles schoon is. We houden enige twijfel.

Bij de bron aangekomen zien we een klein straaltje water uit een muur komen. Meteen is duidelijk dat het water halen een tijdrovende bezigheid is. Mr. Stephen geeft aan dat men soms een uur aan lestijd kwijt is door het water halen. De bron wordt ook gebruikt door dorpsbewoners. De dorpsbewoners hebben er een hekel aan als de schoolkinderen er zijn. Dat betekent een lange wachttijd. De meesten pikken dat niet en eisen voorrang. We vragen ons af of er geen alternatief is. Zou er geen put geslagen kunnen worden op het terrein van de school? Adams geeft aan dat dit te realiseren is voor een paar miljoen shilling. Dat zien we zitten. Daniel Kibago, onze andere coördinator, vindt dat te optimistisch gesteld en denkt eerder aan vijf miljoen shilling. Dat wordt al een ander verhaal.

We laten bodemonderzoek doen om zeker te weten of er een put geslagen kan worden op het terrein van de school. En dat kan! Maar uit het onderzoek blijkt dat er een put gegraven dien te worden van liefst 90 meter diep. Met ongeloof horen we dat een dergelijke put handmatig wordt gegraven. Als geboren stad-Groninger vergelijken we deze afmeting onmiddellijk met de Martinitoren in Groningen. Bijna dezelfde afmeting! Handmatig graven! Dat is bijna niet te bevatten.

Het kostenplaatje verandert nu ook. Er is bijna negen miljoen shilling nodig om een pomp aan te leggen die water oppompt vanuit een dergelijke diepte. Dat is ongeveer 2700 euro. Dat is tweeduizend euro meer dan het eerstgenoemd bedrag.

Dat is voor dit moment een brug te ver. We hebben al veel bouwactiviteiten in gang gezet. Voorlopig kunnen de kinderen nog niet naar de pomp lopen.


6.4. Hij staat niet langer met de mond vol tanden

Vorig jaar schreven we een verslag onder de titel ”Hiep, hiep, help, hoera”. Hierin vertellen we hoe onze hulp ingeroepen wordt voor Maureen, een meisje dat van een schommel is gevallen en verlammingsverschijnselen vertoont. Het Lejofonds maakt medische hulp mogelijk waardoor Maureen uiteindelijk volledig herstelt.

Enige tijd later horen we dat Kato, een broertje van Maureen, wat raar van een muurtje gesprongen is en met een gapende wond in zijn been thuis ligt. Geld voor een noodzakelijke doktersbehandeling is er niet. Ook voor Kato maakt het Lejofonds medische zorg mogelijk.

We zijn benieuwd hoe het de familie en speciaal Maureen en Kato, nu vergaat. De familie woont op het platteland op een plaats die alleen per boda boda te bereiken valt.

En dus stappen we achterop de motorfiets, maar niet nadat we de berijders duidelijk hebben gemaakt dat de boda boda ons nog steeds enigszins angstig maakt en dat we het zeer op prijs stellen als er niet te hard wordt gereden.

Onderweg willen we graag een tussenstop maken bij Madina, een voormalig enthousiast lid van het eerste geitenproject, leeftijdsgenoot en een niet onverdienstelijke zangeres van Oegandese liederen.

We overvallen Madina. Ze is met ontbloot bovenlijf druk bezig in haar keukenhutje. Snel komt ze naar buiten, ondertussen haastig proberend haar bovenlijf te bedekken. Verschillende pogingen mislukken, wat ons ongewild een kijkje geeft op een hangend heuvellandschap. Madina omhelst ons. Enthousiast vertelt ze dat haar geiten nakomelingen hebben gekregen, een jongetje en een meisje. Tot onze verrassing horen we dat ze de namen Leo en Herma hebben gekregen. Madina haast zich om beide beesten op te halen. Dat lukt met Herma. Leo ontsnapt. Duidelijk een stoute jongen. Een toepasselijke naam dus.

Veel te vroeg naar de zin van Madina vervolgen we onze tocht. We worden hartelijk ontvangen door de moeder van Maureen en Kato. Alle kinderen zijn aanwezig. Maureen ziet er goed uit, maar Kato kijkt wat sipjes.

En dan horen we dat hij al een week thuis zit. Hij heeft pijn. Dat blijkt in het gebit te zitten. Als hij zijn mond open doet , zien we een grijs uitgeslagen bende. Een bezoekje aan de tandarts is dringend noodzakelijk, maar behoort vanwege de kosten tot de onmogelijkheden van moeder. Opnieuw maakt het Lejofonds behandeling mogelijk onder de voorwaarde dat we verslag krijgen over de oorzaak van de problemen. Adams, onze coördinator doet uiteindelijk verslag. Kato is bij de tandarts geweest. Er zit hem een bacterie dwars. Hij mag, nee moet, driewekelijks bij de tandarts komen, waarbij elke keer twee tanden getrokken worden. Dit gaat net zo lang door tot Kato tandeloos door het leven gaat. Als hij van te voren niet op de vlucht geslagen is tenminste.

Lichtpuntje. Kato heeft nog de leeftijd dat hij beschikt over een melkgebit. Het is dus straks wachten op de nieuwe tanden. Tegen die tijd zal Kato in de gaten hebben dat tanden poetsen enige zin heeft.

Geef een reaktie