Rare bokkesprongen

Met Maureen gaat het goed. We krijgen bericht dat ze al weer vrolijk rond huppelt. Zo gauw we tijd hebben gaan we op bezoek om dat met eigen ogen te zien.

Dan gaat de telefoon. Adams, de medewerker van het Lejofonds in Oeganda. Is aan de lijn. Dan zal er nieuws zijn over het project. Misschien de geboorte van een paar geitjes of een bok? Het ligt anders. Het bericht gaat wel over bokkesprongen maar een geit of bok heeft er niets mee te maken.

Kato, het broertje van Maureen is wat raar van een muurtje gesprongen en ligt nu met een gapende wond in zijn been thuis. Doktersbehandeling is nodig. Maar net als bij Maureen is daar geen geld voor.

Zo broer, zo zus. Misschien is Kato in zijn onderbewuste jaloers geweest op de aandacht die zijn zus heeft gekregen. Wie weet?
Het bericht van Adams klinkt echter ernstig genoeg om direct op weg te gaan.
Zo zien we Maureen eerder dan we gedacht hadden. Een heel ander meisje dan in het ziekenhuis. Een vrolijk, gezond kind. Heerlijk!
Dat geldt niet voor Kato. Hij ligt bij moeder op schoot. De veiligste plek. Er is een lap stof om zijn been gewikkeld. Dat moet kennelijk dienst doen als verband. Als moeder de lap eraf haalt, zien we inderdaad een diepe wond. Het bot is te zien. Geen vrolijk gezicht. Ziekenhuiswerk, dat is duidelijk. Het Lejofonds biedt opnieuw een helpende hand. De volgende dag hebben wij geen tijd. Adams begeleidt moeder en Kato bij het bezoek aan het ziekenhuis. Achteraf horen we dat met een wattenstaafje heerlijk in de wond is rondgepeuterd met een krijsende Kato als gevolg. Dat hebben we gelukkig gemist.

De rekening van het ziekenhuisbezoek die dag en de vier opeenvolgende dagen met bijbehorend medicijngebruik missen we niet.

Inmiddels hebben we achtergrondinformatie over dit gezin gekregen. Duidelijk is dat met behulp van het Lejofonds enkele problemen zijn opgelost maar dat de zorgen van moeder daarmee niet voorbij zijn.

Met grote zorgen moeten zorgen

Om wat meer van het gezin te weten te komen waarin Maureen en Kato opgroeien, hebben we moeder gevraagd wat achtergronden te vertellen.

Mijn naam is Sylvia Nanzili Natongo. Ik heb zes kinderen, waaronder een tweeling. Toen ik daarvan twee maanden in verwachting was, verdween de vader.
Ik heb geen baan en verdien wat geld door voor anderen water te halen, kleren te wassen of het land te bewerken.

In 2011 ging ik naar de bank voor een lening van honderd euro om het schoolgeld van mijn kinderen te kunnen betalen. Ik kocht ook nog 50 kg posho en daarmee was het geld op. Elke week betaal ik ongeveer 6 euro terug.

Toen viel Maureen van de schommel. Ze brak haar rug. Het Lejofonds betaalde haar behandeling. Nu kan ze weer lopen en spelen. Daarna brak Kato zijn been en dezelfde organisatie hielp hem.

Door de ongelukken van de kinderen ben ik altijd thuis. Daardoor kan ik geen geld verdienen.

Toen Maureen van de schommel viel en ziek thuis lag, kwamen twee mannen van de bank om geld van de lening te halen. Ze vonden een ernstig ziek kind dat veel pijn had, verontschuldigden zich en gingen weg.

Vaak gaan de kinderen zonder eten naar school en er zijn dagen dat ze helemaal geen eten krijgen. De prestaties op school lijden daaronder.

Mijn man heeft toendertijd een huisje gebouwd, maar het is niet af. Op een klein gedeelte zitten dakplaten. De kinderen slapen op de grond zonder lakens of dekens. Kleding voor de kinderen krijgen we van de buren.

Met Gods hulp vind ik misschien iemand die me kan helpen, bijvoorbeeld door het geven van een startkapitaal waardoor ik een winkeltje kan beginnen. In mijn omgeving wonen rijke mensen en er zijn geen winkeltjes. Ik kan tomaten en uien verkopen, en ik kan pannenkoeken maken. Zo kan ik dan voor mijn gezin zorgen.

Ik wil het Lejofonds bedanken voor de hulp die zij me gaven.



Geef een reaktie