Er gebeurt veel tijdens ons verblijf in Oeganda. We ondernemen veel.
We doen weer verslag van enkele gebeurtenissen. Dit betreft allereerst de workshop Solar Cooking die gehouden is op de Gods Glory primary school.
Het tweede verslag gaat over Batu. De scholen zijn inmiddels begonnen aan een nieuw schooljaar. Batu, onze dove vriend is verhuisd en het was spannend of hij zou terugkeren naar zijn oude school waar we hem regelmatig kunnen bezoeken.
Voor de scholen Gods Glory en Kizimbizi primary school hebben we schoolmaterialen meegenomen. Maar willen we die geven dan moet er nog wel wat veranderd worden. Dat maken we duidelijk met het verhaal De kast in of de kast op.
Gods Glory primary school is begonnen met een internaat. Uit het verhaal “Door de ratten besnuffeld” lijkt dat wat aan de vroege kant.
Tenslotte geven we een kijkje in de keuken wat betreft ons eetpatroon in Oeganda.
3.1 En niemand wordt er gaar van
Het project Solar Cooking beoogt duurzaam koken met behulp van zonne-energie. Het koken gebeurt met de zogeheten Cookit.
Het gekookte voedsel wordt warm gehouden in een hooimand. Wanneer de zon verstek laat gaan, wordt gebruik gemaakt van een houtbesparend fornuisje.
Er zijn mensen die alleen interesse hebben in het houtbesparend fornuisje en daarmee aangeven dat zij niet van kookgedrag veranderen. Verder hebben zich nieuwe mensen gemeld om deel te nemen aan het project. Redenen om opnieuw een workshop Solar Cooking te organiseren.
Dat doen we dit keer met eigen mensen. Met twee leden, ervaringsdeskundigen en de coördinator gaan we om tafel zitten om de workshop voor te bereiden.
De dag van de workshop begint goed. Het is zonnig en warm.
Wanneer we in Seeta Nazigo aankomen zijn onze ervaringsdeskundigen al druk in de weer. Zij hebben diverse mensen aan het werk gezet om het eten panklaar te maken.
Buiten worden de verschillende Cookits klaargezet.
Adams, de coördinator, schrijft de agenda op het bord.
Daaruit blijkt en dat zijn we langzamerhand gewend, dat ook wij geacht worden weer een woordje te doen. Adams tolkt.
Maar voor we met het binnengebeuren beginnen, wordt het eten in zwarte pannen gedaan en in de Cookits gezet. De zon kan nu zijn werk gaan doen.
Iedereen verzamelt zich nu in klaslokaal van Gods Glory. Na de nodige toespraakjes is het de beurt aan de coördinator. Hij geeft nog eens duidelijk het hoe en waarom aan van het project Solar Cooking, voluit Integrated Sustainable Solar Cooking geheten, oftewel geïntegreerd duurzaam koken op zonne- energie.
Dan mogen onze ervaringsdeskundigen het gebruik van de verschillende materialen uitleggen. Dat doen ze met verve. De vouwinstructies voor de Cookit worden uitgebreid doorgenomen.
Daarna worden mensen uitgenodigd de instructie te herhalen. Hilariteit als men hierin verstrikt raakt.
Dan is het tijd om te zien hoe ver het is met het eten in de Cookits. Men verdringt zich om de Cookits om maar niets te missen als de pannen worden geopend.
Het eten is gaar. En ook nu is dat voor een aantal mensen weer een wonderlijk gebeuren.
Wanneer de laatste Cookit is geopend, valt de eerste drup. Het weer is omgeslagen. En het blijft niet bij een drup. Iedereen spoedt zich naar binnen. Maar de vergaderruimte blijkt geen goede schuilplek. We zitten in een gedeelte van de school waar de lokalen nooit afgebouwd zijn vanwege geldgebrek. Provisorisch is er een dak gemaakt van rieten matten. En die zijn zo lek als een mandje.
We verhuizen met zijn allen naar de enige ruimte die lekvrij is.
In de dagelijkse schoolpraktijk gebeurt hetzelfde. Als het gaat plenzen, verlaten alle kinderen de diverse lesruimtes om te schuilen in het ene lekvrije lokaal.
Tijd om te eten. Men laat zich het goed smaken.
Wij, ook. Wij gebruiken daarbij mes en vork die we voor de zekerheid van huis hebben meegenomen.
Tijdens de vorige workshops was het eten de afsluiting. Nu is de kennisoverdracht nog niet helemaal afgerond. Na het eten gaat men dus vrolijk verder. Niemand die daar een probleem van maakt. Integendeel, men blijft zeer geïnteresseerd.
2.2 Verhuisd en toch weer terug
Batu is de eerste dove jongen die met behulp van het Lejofonds de dovenafdeling van de Bishop Westschool bezoekt. Later volgen er nog een aantal.
Batu treffen we de eerste keer aan bij zijn ouders en kleinere broertjes en zusjes. Ze wonen in een hutje ergens ver weg in de bush.
Batu ziet er bedrukt uit.
Heel anders is dat na een paar weken onderwijs. Dan treffen we een vrolijk kereltje aan. Nog altijd is dat verschil te zien op de openingspagina van de website van het Lejofonds, in de rechterbovenhoek.
Het Lejofonds betaalt het eerste jaar schoolgeld voor Batu. De ouders krijgen een geit. De afspraak is dat zij vanaf het tweede jaar het schoolgeld voor hun rekening nemen. Dat is geen probleem.
Maar het is ook geen probleem ja te zeggen en nee te doen. Vader komt zijn belofte niet na.
Dat komt wat vreemd over, want vader is trots op zijn zoon. Wanneer we de familie weer eens thuis bezoeken, komt hij trots met het rapport van zijn zoon aan. Hij is de beste van de klas. Volgens vader kan zijn zoon later dokter worden.
Het gezin leeft in armoede. De kinderen lopen rond in gescheurde kleren. Vodden zijn het eigenlijk. We nemen elke keer wat kleding mee in onze bagage.
Dan wordt duidelijk dat vader een probleem heeft en daardoor het hele gezin. Vader is aan de drank. Het gezin komt daardoor tekort. De kinderen gaan niet naar school, want het schoolgeld kan niet betaald worden. Het geld gaat op aan de drank.
De headmaster van de Bishop West probeert een speciale regeling met vader te treffen voor Batu. Als hij hout levert voor de keuken van de school is daarmee het schoolgeld vereffent. En weer zegt vader ja en doet nee.
Batu dreigt van school te moeten. Maar dat gaat ons te ver. Batu is speciaal voor ons. De eerste dove jongen die dankzij het Lejofonds naar school gaat. Een pientere, zeer leergierige jongen. Hij staat inmiddels bijna symbool voor het Lejofonds in Oeganda: “Change a life, geef een geit!”. And last but not least Batu is onze grote vriend geworden. Het Lejofonds springt bij.
Er volgen gesprekken met vader, een vertegenwoordiger van het Lejofonds en de plaatselijke autoriteiten. Er wordt een overeenkomst getekend waarin aangegeven staat dat vader verantwoordelijk is voor een deel van het schoolgeld voor Batu. Vader tekent, zegt ja en doet weer nee.
Moeder heeft veel geduld gehad met haar man. Maar wanneer ze inziet dat de zaak uitzichtloos is, vertrekt ze met haar kinderen naar Entebbe.
Wat gaat er nu met Batu gebeuren? Komt hij terug naar de Bishop Westschool? Of gaat hij naar een dovenschool in Kampala? Die school is nu aanmerkelijk dichterbij. Het zou betekenen dat wij veel minder contact kunnen hebben met Batu.
Het blijft lange tijd onduidelijk. Uiteindelijk krijgt een van de coördinatoren contact met moeder. Tot onze vreugde horen we dat Batu op de Bishop Westschool blijft.
Wanneer moeder Batu naar Mukono brengt, maken we een afspraak in de tuin van een hotel. Het weerzien ontroert. Batu is duidelijk gegroeid. Hij is nu ruim 11 jaar.
Batu vermaakt zich met enkele , door ons meegebrachte, spulletjes. waaronder een prentenboek waarin hijzelf en zijn dove vriendjes de hoofdpersonen zijn. Het prentenboek heeft de titel “ Where is de Blue Ball?”. Het verhaal speelt zich af op de dovenafdeling van Bishop West primary school. Met behulp van gebarentaal leest Batu enthousiast het boekje.
Het geeft ons de gelegenheid met moeder te praten. Daniel Kibago, een coördinator van het Lejofonds tolkt. Moeder spreekt wel wat Engels, maar het is ovoldoende om een heel gesprek te voeren.
We krijgen veel meer achtergronden te horen. Moeder is eerder getrouwd geweest. Bij haar voormalige man heeft ze vier kinderen. Eentje daarvan is al volwassen. In totaal heeft moeder dus 9 kinderen bij twee verschillende mannen.
Door het drankprobleem van haar man is ze bij hem weggegaan. Ze is terug gegaan naar haar oude woonplaats bij Entebbe. Daar had ze wat grond, maar dat is achter haar rug om verkocht door haar oudste zoon. Ze is nog steeds in een strijd gewikkeld het terug te krijgen.
Moeder, 52 jaar oud, woont nu in een huis wat van haar zus is. Ze ploetert om rond te komen. Dat betekent dat ze zware arbeid verricht door het land van anderen te bewerken. En ze doet de was voor anderen. Als de gelegenheid zich voordoet, koopt ze wat materiaal om matten te vlechten.
We slaan bijna achterover van verbazing als we horen dat het haar lukt met al dat zwoegen haar kinderen naar school te sturen, dus het schoolgeld bij elkaar te krijgen.
Batu gaat naar een internaat. Die kosten zijn een brug te ver. Maar ook hier wil ze een klein gedeelte betalen. Wat een vrouw, wat een vechtlust!
Voor ons is duidelijk dat deze vrouw ondersteuning verdient. We geven haar wat geld zodat zij in staat is een uitrusting aan te schaffen om pannenkoeken te gaan bakken en te verkopen. Zij weet daarvoor een goede verkoopplaats dichtbij de universiteit.
Het Lejofonds betaalt dit jaar de rest van het schoolgeld voor Batu.
2.3 De kast in of de kast op!
We hebben het nodige schoolmateriaal meegenomen voor Gods Glory en Kizimbizi primary school, de scholen waar we mee samen werken in de verschillende projecten.
Sinds vorig jaar weten we dat beide scholen een probleem hebben om dergelijke materialen een veilige plek te geven. Op de Kizimbizischool staat de kast bij Spencer, de headmaster, thuis. Wanneer een leerkracht de materialen wil gebruiken, moet hij eerst een veld oversteken ter grootte van een voetbalveld om bij het huis van Spencer te komen.
We hebben inmiddels een kijkje in de kast van Spencer genomen. Barstensvol! Duidelijk wordt ook dat we Spencer een lesje “kast-inruimen” moeten geven.
Daarna kunnen er waarschijnlijk wel wat meer materialen in de kast. Maar misschien krijgen we Spencer daarmee alleen maar op de kast.
Voor Stephen, headmaster van Gods Glory, hebben we vorig jaar niet alleen een kast laten maken, maar aansluitend ook een wandrek.
We hebben vorig jaar een aantal Cookits in bewaring gegeven die een plaatsje in het wandrek hebben gekregen. Die willen we nu gebruiken. Ze blijken aangevreten door de ratten.
We stellen nu voor het wandrek van deurtjes te voorzien zodat de ratten niet langer vrij spel hebben. Stephen ziet meer heil in het strooien van rattengif.
We nemen vervolgens een kijkje in de kleuterklassen. Herma heeft vorig jaar prachtige woord- en letterkaarten gemaakt en we zijn benieuwd of die er nog hangen.
Er hangt rotsooi. Dat is niet het materiaal wat wij hebben aangeleverd.
Dat materiaal is nergens te bekennen. Stephen moet opheldering geven en dat doet ie.
Het blijkt dat de inspecteur verboden heeft materaal van derden te gebruiken. De leerkrachten worden geacht het materiaal zelf te maken. Dan doorzien ze beter de doelstelling ervan.
Stephen vult aan dat kinderen anders naar een letter kijken die door de juf is geschreven dan naar een gedrukte letter.
Waar is ons materiaal nu gebleven? Stephen vertelt welke oplossing hij heeft gevonden. De ene week hangt er rotsooi in het lokaal, de andere week ons materiaal. Zo denkt hij de inspecteur tevreden te houden.
P7 is de hoogste klas. De kinderen moeten hier eindexamen doen. Voor hen is meegebracht materiaal wel toegestaan.
We hopen tijdens ons verblijf de inspecteur te ontmoeten. We willen graag van gedachten wisselen over het gevoerde beleid waarvan de logica een beetje aan ons voorbij gaat.
3.4 Door de ratten besnuffeld
Tijdens de workshop Solar Cooking hebben we tijd om met Stephen, de headmaster van Gods Glory te praten.
Stephen heeft een boarding school geopend, zeg maar een internaat. We willen graag een kijkje nemen. Bij het woord internaat stellen we ons in Nederland een flink gebouw voor. Hier zijn het drie benauwde hokken.
Het eerste hok is nog niet bewoond. Er staat allerlei troep op de lemen grond. Je moet dit hok door om in een smalle pijpenla te komen. Ook hier geen verharde ondergrond.
Er liggen zes matrassen op de grond die de ruimte bijna volledig bedekken. Degene die achterin slaapt, moet over de matrassen van de anderen lopen om bij zijn bed/matras te komen. Persoonlijke bezittingen, zijn opgeslagen in een metalen kist. Die zijn nu vanwege het bezoek keurig afgedekt met doeken.
Klamboes ter bescherming tegen de malariamug zijn niet aanwezig. Door allerlei kieren komt ongedierte naar binnen.
Wanneer de kinderen naar bed gaan, is er slechts 1 solar lamp, aangeschaft vanuit het project Solar Lighting, voor de hele ruimte. Dat is bij lange na niet genoeg om bij te lezen.
En dat is een grote wens van deze kinderen, zo blijkt. Op je eigen plekje, dus je eigen matras, ’s avonds nog wat te kunnen lezen. Nu blijven de kinderen tot ze naar bed gaan in het enige klaslokaal waar het niet lekt en de regen geen vrij spel heeft. Daar is ook maar 1 solar lamp, te weinig om te kunnen lezen.
In het derde hok slapen vier meiden. Het is duidelijk dat Stephen onze komst gemeld heeft. Alle kleren hangen netjes op een gespannen lijn. De bedden zijn opgemaakt. Dat betekent dat de matrassen netjes bedekt zijn.
Deze ruimte staat in open verbinding met het kantoortje/hok van Stephen. Er is geen plafond en de scheidingsmuur reikt niet tot aan het dak.
De door ons in bewaring gegeven Cookits van het project Solar Cooking liggen op het wandrek bij Stephen en zijn aangevreten door de ratten.
We vragen ons dan ook af of deze kinderen ook last hebben van de ratten. En dat blijkt.
De kinderen vertellen ons dat ze soms meermalen per nacht wakker worden omdat ze besnuffeld worden door ratten. We worden al claustrofobisch van de kleine, benauwde ruimtes. En dan te bedenken dat je ook nog ’s nachts wakker wordt omdat je besnuffeld wordt door ratten. Wat is er nog meer voor nodig om een nachtmerrie te krijgen?
Dit kan zo niet! Hier moet wat aan gedaan worden. Hiervoor moet het Lejofonds maar wat gelden vrijmaken. Normaal is de slogan van het Lejofonds “Change a life, geef een geit”. Daar maken we nu tijdelijk maar even van “Change a life, vooruit met de geit”.
2.5 Patatloos tijdperk
In ons huis in Oeganda hebben we wel een keuken maar daarin staat geen enkel apparaat waarop we ons eten kunnen koken. Trouwens er zijn nergens potten en pannen te bekennen. De keuken is kaal.
Dat vinden we niet zo erg, omdat we nu een goede reden hebben om buiten de deur te eten.
De verschillende eetgelegenheden in het stadje Mukono hebben een mooie menukaart. Maar heb je een keuze gemaakt voor een gerecht dan blijkt dat niet in huis te zijn. In feite horen we steeds hetzelfde liedje. Er is patat met kip, patat met lever, patat met draadjesvlees of patat met vis.
Dit jaar hebben we ons voorgenomen patatloos door het leven te gaan in Oeganda. En we willen groenten. Dat is erg lastig weten we uit ervaring. Een eetlepel groenten, dat kan nog. We hebben al vele toneelstukjes gehouden waarin we met weidse gebaren aangeven dat we een berg groenten willen. Men zegt ja, maar doet nee.
Maar nu hebben we een nieuw hotel ontdekt, waar we tegen een zeer schappelijk prijs om niet te zeggen spotgoedkoop o.a. rijst, spaghetti, kip, omelet en volop groenten kunnen krijgen.
We zijn inmiddels stamgast.
Vlakbij het hotel staat een kleine shop waar we zowaar yoghurt kunnen kopen. Ook hier zijn we nu vaste bezoekers.
We bezoeken de shop voor twee porties aardbeienyoghurt. Plotseling valt het licht uit. Even later floept het licht weer aan.De jongen achter de toonbank reageert zeer alert. “God is there!”, zegt hij en hij wijst met zijn vinger naar boven.
Op weg naar huis slaan we tomaten, eieren en bananen in. Het zijn de ingrediënten voor een prima ontbijt. Het eten van brood hebben we afgeschaft. Het brood is zo flauw en droog, daar lusten zelfs de honden geen brood van.