01. Het Lejofonds in Oeganda, 2011
Inleiding
Leo en Herma Annyas zijn voor het Lejofonds terug in Oeganda. November 2011. En dat betekent zoals in de laatste nieuwsbrief is aangegeven dat verslagen vanuit Oeganda de nieuwsbrieven grotendeels vervangen tijdens hun verblijf daar.
Elk verslag bestaat uit twee of meer gedeelten. Het “hoofdverhaal” heeft altijd een relatie met de projectactiviteiten van het Lejofonds. De andere verhalen zijn vaak sfeerverhalen of geven achtergrondinformatie.
Het eerste gedeelte van het eerste verslag verhaalt over het weerzien met de dove kinderen van de Bishop Westschool, waarvan een aantal kinderen door steun van het Lejofonds naar school kunnen gaan. Aansluitend vertellen we over de laatste schooldag.
Het tweede verhaal geeft de reis naar Oeganda weer, het verblijf in Kampala en de aankomst in Mukono.
1a.Thuiskomen op Bishop West
We zijn terug in Mukono, onze standplaats. We kijken uit naar het weerzien met onze dove vriendjes, die met steun van het Lejofonds op de Bishop Westschool verblijven. Als een doof kind van het internaat ons ziet dan gaat de tam-tam werken. In dit geval staat de tam-tam voor gebarentaal.
Het is dit keer niet anders. We komen het terrein op en zien direct enkele kinderen wijzen en gebaren. Uit onverwachte hoek komt James aangerend. Hij vliegt Leo om de hals, pakt daarna zijn hand beet om die voorlopig niet meer los te laten. De andere hand gebruikt James om Leo enthousiast op de schouders te kloppen.
In het kielzog van James komt Batu aangevlogen, de jongen die op de openingspagina van de website van het Lejofonds staat. Zij vormen de voorhoede. Daarna is er geen houden meer aan.
Het is een gekrioel om ons heen van allemaal bekende kinderen die allemaal aandacht willen. Enthousiasme alom, maar toch blijft het oorverdovend stil. Om dat blijkbaar te compenseren wordt er aan je getrokken en geplukt.
Herma deelt fotoboekjes uit. De afgebeelde foto’s hebben we voorzien van tekst. Batu en James kunnen de teksten lezen. Ze doen dat met gebarentaal. De andere kinderen kijken aandachtig toe en sommigen volgen de gebarentaal. Schitterend om te zien.
Ook voor Agnes, een doof meisje met verstandelijke beperkingen, is er een fotoboekje. Verlegenheid en blijheid strijden bij Agnes om voorrang.
James en Alex kunnen we al een bladzijde laten zien van een prentenboek wat gemaakt wordt door Yolanda Kloppenburg uit Nieuw Zeeland en waarin zij een rol spelen. Glunderende gezichten.
Het bezoek aan de Bishop Westschool is onverwachts en onaangekondigd. Bij het verlaten van het terrein komen we mister Moses, de headmaster tegen. Jammer dat we geen video bij ons hebben om zijn ongeloof en verbazing vast te leggen. Wat wel vastgelegd is, is de omhelzing tussem Moses en Leo.
Een geanimeerd gesprek volgt waarbij de nodige schouderklopjes worden uitgedeeld.
Bishop West. Het voelt weer als thuiskomen. Morgen zijn er festiviteiten i.v.m. de laatste schooldag. Voor mister Moses is het duidelijk: We hebben geen andere keus, we zijn er bij. En dat doen we graag.
De festiviteiten beginnen om 10 uur ‘s morgens. Maar mister Moses heeft al aangegeven dat dit geen Europese tijd is. Als we tegen twaalf uur komen, is dat nog vroeg genoeg. Dat doen we. Allereerst gaan we naar de dovenafdeling waar ouders in de loop van de dag hun kinderen ophalen.
Tot onze vreugde horen we dat Alex door zijn moeder wordt opgehaald. Een paar jaar geleden vonden we Alex in de binnenlanden bij zijn grootmoeder die nauwelijks in staat is om hem te verzorgen, laat staan opvoeden omdat zij voortdurend dronken is. Alex moeder is met onbekende bestemming vertrokken. Over de vader is weinig bekend. Hij schijnt aan de drugs te zijn en een verblijfplaats is niet bekend. Met steun va het Lejofonds is Alex naar het internaat van de Bishop Westschool gegaan. In de vakanties verblijft hij in een gastgezin. Nu is moeder weer terug als moeder. Prachtig om te zien.
Plotseling vliegt iemand Herma om de hals. Het is Monica, leerkracht aan de dovenafdeling. Handvaardigheid is haar hobby. Via het Lejofonds en Herma heeft zij vorige keren de nodige materialen gekregen om handvaardigheid te geven. De dove kinderen krijgen dit nauwelijks onderwezen omdat materialen te duur zijn. Zij genieten er ontzettend van hebben we zelf kunnen constateren.
Onmiddellijk zijn Herma en Monica in gesprek over nieuwe mogelijkheden. Er wordt een afspraak gemaakt om in de vakantie verder te overleggen.
We bezoeken dans-en toneelspelactiviteiten van de andere basisschoolkinderen. Maar telkens keren we terug naar onze dove vriendjes om hen gedag te zeggen. Rachel, het meisje met de mooie blauwe ogen, hebben we gisteren gemist. Vandaag kunnen we haar ook een fotoboekje geven. Prachtig om weer te zien hoe er met gebarentaal wordt gelezen. Zij geniet, wij genieten.
Het is vakantie. Eind januari begint het nieuwe schooljaar. Enkele dove vriendjes zullen we thuis nog bezoeken. De rest zien we pas terug in het nieuwe schooljaar. We zullen ze missen.
1b.Terug in Oeganda
Het is tien uur vliegen van Brussel naar Entebbe. Dat is wat anders dan tien uur reizen.
Stel je voor dat je te maken krijgt met files onderweg. Dus ga je voor dezekerheid wat eerder weg. Natuurlijk veel te vroeg, achteraf gezien. Maar dat is achteraf.
In Cairo is er een tussenstop. Lekker even de benen strekken . Daarna weer inchecken. En dan is het op naar Entebbe. Denken we. Wanneer de motoren gestart worden, horen we slechts een rochelend geluid alsof de accu leeg is. Na een uurtje proberen, worden we verzocht uit te stappen . We worden met bussen terug gebracht naar de vertrekhal. Daar begint het grote wachten en het grote stilzwijgen.
Uiteindelijk worden we zonder verdere mededelingen naar een ander, althans dat vermoeden we, vliegtuig gebracht. Die vliegt. We komen drie uur later aan in Entebbe, niet om half vier ‘s nachts, maar om half zeven ‘s morgens. Niet in het donker, maar bij licht. Het bestelde busje – we hebben erg veel baggage – staat er. We worden naar Kampala gebracht waar we overnachten. We zien deze route nu eens bij daglicht. Maar wat we ook zien op dit tijdstip zijn veel files. Het ritje duurt veel langer dan normaal.
Zondagsmorgens zijn we om 10 uur vertrokken uit Maria Hoop. Maandagochtend om 9 uur komen we aan in Kampala.
Je steekt je neus buiten de vliegtuigdeur en je ruikt onmiddellijk dat we in Oeganda zijn. De files tot in het centrum van Oeganda vormen ook een AHA- erlebnis. En die volgen er meer. Sta je met de auto te wachten bij het stoplicht dan komen allerlei straatverkopers langs om van alles en nog wat proberen te slijten. Een stinkend baantje! Op de stoep kom je kinderen tegen die niet of nauwelijks kunnen lopen, maar wel al geleerd hebben hun hand uit te steken in de hoop een paar centen te vangen.
Het is druk in Kampala, het is druk en het stinkt. Stank van uitlaatgassen, stank van zwetende mensen. En dat laatste is een echt pittig stankje. Stank van sigaretten ontbreekt, want in Oeganda wordt nauwelijks gerookt. Opvallend veel mensen houden een hand tegen het oor. Daar blijkt dan een mobieltje in te zitten. Want met een mobieltje schijn je hier geboren te worden.
In een restaurant krijgen we van een deodorantloos meisje dat duidelijk al een hele werkdag achter de rug heeft onze eerste Nile Special. De smaak van dit heerlijke bier vergoedt veel.
En tot ons eigen ongeloof weten onze begeleiders ons duidelijk te maken dat de terug weg echt het beste afgelegd kan worden met de door ons verfoeide boda boda, de motortaxi. En zo hoelahoelahoppen we door het verkeer, rakelings langs vele auto’s scherend. Het is duidelijk: we zijn terug in Oeganda.
Een paar dagen later zijn we terug in Mukono, een stadje op twintig kilometer afstand van Kampala, waar we de laatste jaren onze verblijfplaats hebben. Herkenning alom. De boda boda rijder, de taxi-chauffeur, de bediening in het restaurant, de eigenaar van een schoenwinkel, allen roepen ons aan. Binnenlopend in de supermarket springt het personeel overeind en is het de eigenares die ons om de hals vliegt. “Welcome back” en “we lost you” zijn de terugkerende uitroepen.
Wanneer we over het ‘taxipark’ lopen, worden we staande gehouden door een taxichauffeur. Of hij ons naar Bessanya Childrens Home kan brengen, de plaats waar we in 2009 een overnachtingsplaats hebben gehad en daarna niet meer.
Mukono, here we are again!