8. Indrukken, voorstellen, boekhouden
8.1. Oormerken en indrukken
We bezoeken opnieuw de families in het geitenproject. Belangrijkste doel dit keer is om alle jonge beesten die nog geen oormerk hebben van een oormerk te voorzien.
We bezoeken de families in het weekend. De kinderen zijn dan ook thuis en dat heeft iets extra’s voor ons. De kans om mooie plaatjes te schieten wordt zo vergroot.
Bij de eerste familie die we bezoeken valt ons direct weer de dichtgemetselde ramen op. Deze familie heeft geen geld om de gebruikelijke ijzeren ramen met spijlen aan te schaffen en kiest op deze manier voor veiligheid. Zo is het niet alleen ’s avonds donker binnen, maar ook overdag.
Bij de volgende familie is moeder niet thuis. Een vader ontbreekt hier. Er lopen een aantal kinderen rond. Ook kruipt er een baby rond. Aan de kleren te zien heeft ze al de nodige kruipbewegingen achter de rug.
Daarbij is ze onderweg een speelgoedbeertje verloren. Een jonge hond vermaakt zich nu daarmee.
Uiteindelijk heeft de baby een tak gevonden en probeert daarmee de aandacht van het jonge hondje te trekken. De andere kinderen hebben nu de rol van toeschouwer.
Die rol houden ze als even later een geit een oormerk krijgt. Het dier mekkert. Dat houdt de kinderen op gepaste afstand.
Wij kennen de families en de kinderen langzamerhand. En de kinderen kennen ons. Altijd willen ze graag op de foto. Soms weten ze precies welke houding ze moeten aannemen om op de foto te komen.
Bij een van de families staat de deur open en daar zien we tot onze verrassing en voldoening een paar My Book Buddy tassen keurig aan de muur hangen.
Bij aankomst bij een familie zie je onmiddellijk of men de omgeving schoon houdt of dat men er een bende van maakt. Altijd lopen er wel kinderen en beesten rond. Het levert soms mooie plaatjes op.
Ook is het niet ongewoon dat de koffie-oogst voor de deur op de grond ligt te drogen. Kippen scharrelen er tussendoor.
Veel huizen hebben geen goten. Dat is te duur. Soms vindt men eigen oplossingen om wat regenwater op te vangen.
Onderweg zie je altijd kinderen met jerrycans water sjouwen.
Wanneer we langs een smal pad van de ene familie naar de andere familie lopen, horen we plotseling roepen: “Mister Leo, madame Herma!” . Wanneer we omkijken, zien we twee leerlingen van Gods Glory nursery and primary school.
Ze lezen samen, hardop, een boek van My Book Buddy. Fantastisch!
We zijn een hele dag op pad. Veel families worden bezocht, veel beesten van een oormerk voorzien.
We hebben ons doel bereikt. De vele indrukken die we op doen, de bijzondere ontmoetingen maken een dergelijke dag weer heel speciaal.
8.2. Gods Glory; With God all is possible!
Door de afbouw van drie leslokalen, de aanleg van de waterpompinstallatie en de introductie van My Book Buddy zijn we veel op Gods Glorie te vinden.
We kennen langzamerhand veel kinderen van gezicht. En de kinderen kennen ons. Leo heeft al eens verschillende klassen op stelten gezet met het liedje “Advocaatje leef je nog”. Ook probeert hij de kinderen van P7 uit te dagen tot een gesprek. Dat gaat maar moeizaam. Dat is men hier niet gewend. Het is de leerkracht die praat, het zijn de leerlingen die luisteren of op commando nazeggen wat de leerkracht voorzegt. Met elkaar in gesprek gaan is niet aan de orde.
Voor de leerlingen zijn we Leo en Herma. De kinderen zien wat we doen en waarderen dat. We kijken er niet meer van op als er een leerling naar ons toe komt en zegt: Thank you for all you did for the school. May God bless you.
Ook hebben we al enkele keren een persoonlijk bedankbriefje van een leerling mogen ontvangen.
Ontroerend was het moment dat een leerling ons het verzoek deed een zelfgemaakt danklied voor ons te mogen zingen.
Een internaatskind vertelt hij dat hij God zal vragen of wij nog honderd jaar mogen leven.
De meeste leerkrachten vermijden het ons bij onze naam te noemen. Leo wordt veel aangesproken met mister en ook wel met “Uncle. Voor Herma is het mum, aunt of madam.
We hebben al enkele keren een vergadering gehad met de leerkrachten. Ook met de leerkrachten komt het niet tot een dialoog. Men luistert beleefd. Een enkeling komt tot een vraag. Maar daar blijft het bij. Het lijkt alsof men bang is iets onwelgevalligs te zeggen.
In de hoogste klassen staan twee kasten van het Lejofonds. Daarin is leer-en speelmateriaal opgeborgen dat we vorig jaar hebben meegenomen. We willen controleren of alles aanwezig is. Dat vraagt een gang naar de directeur. Hij heeft de sleutels van de kast. De directeur heeft heel veel sleutels, want alles moet op slot. Het kan maar zo gebeuren dat je met een bos sleutels terug komt en geen een sleutel past. Je hebt dan de verkeerde bos sleutels meegekregen.
Na gebruik moet een kast direct weer op slot. Dat weten alle leerkrachten. Het overkomt is herhaaldelijk dat we iets uit de kast gepakt hebben en even later nog iets uit de kast willen pakken en de kast alweer op slot aantreffen zodat je op zoek moet gaan wie de sleutels heeft.
In een van de kasten treffen we een dikke laag stof aan. Dat wijst niet op veelvuldig gebruik van het materiaal. We pakken alles uit om het schoon te maken. Aan belangstelling geen gebrek. Drommen kinderen volgens ons in alles wat we doen.
Dan komen we erachter waarom veel materialen niet gebruikt worden. Men weet niet hoe het te gebruiken. Leo speelt met een paar kinderen memorie en vervolgens domino. Het is dikke pret. De kinderen smullen ervan.
Ook na schooltijd en in het weekend zijn we vaak op Gods Glory te vinden. Het valt ons dan op dat de kinderen van de “boarding”, de internaatskinderen, maar wat rondhangen en zich stierlijk vervelen. En dan te weten dat er twee kasten in de lokalen staan met veel en leuk spelmateriaal.
Voor de “main hall” en de afgebouwde lokalen hebben we kasten op wieltjes laten maken bij de timmerman. Wanneer die worden afgeleverd, staan we direct op de stoep bij de directeur.
We willen de Lejofonds kasten met spelmateriaal verplaatsen. Eentje komt in de “boarding” ruimte van de jongens te staan en eentje in die van de meisjes. Een jongen en een meisje krijgt de verantwoordelijkheid over de kast en dus ook de sleutel. Na schooltijd wanneer de andere kinderen naar huis zijn en in het weekend kunnen de kinderen vrij beschikken over het spelmateriaal in de kast, zo is ons voorstel. Het lijkt ons een ietwat gewaagd voorstel.
Onze timing is perfect. We hebben even te voren in de clinch gelegen met de directeur over het niet nakomen van een afspraak van zijn kant. De directeur gaat akkoord met ons voorstel.
Nu moeten we de kinderen nog informeren. We verheugen ons al op hun blijde gezichten. Het motto van de school is “With God all is possible”. De kinderen zullen het beamen.
8.3. Huis houden in de boekhouding
We hebben al een aantal vergaderingen achter de rug met directeur Stephen om een helder financieel plaatje van zijn school te krijgen. We willen er zeker van zijn dat er op tijd geld is voor onderhoud aan gebouwen en waterpomp.
De enige bron van inkomsten voor de school is het schoolgeld dat ouders moeten betalen.
Het schooljaar bestaat uit drie “terms” . Voor elke termijn dienen ouders schoolgeld te betalen. Voor de jongste kinderen is dat €5,70 per termijn, voor de oudere kinderen €8,50.
Directeur Stephen houdt in groot boek bij welke ouders schoolgeld betaald hebben voor de eerste “term” en hoeveel. Vaak is dit maar een deel. Wanneer de ouders voor de tweede keer een deel van het schoolgeld betalen, schrijft Stephen in rood het nieuwe bedrag boven het oude.
Het is duidelijk dat Stephen geen direct overzicht heeft hoeveel geld er binnen is.
We gaan samen na welke uitgaven er zijn. We horen het totaalbedrag wat wordt betaald aan de salarissen voor de leerkrachten. We vragen hoe hoog het salaris is van een leerkracht. Dat blijkt verschillend te zijn. Het is een kwestie van onderhandelen tussen de directeur en de leerkracht. Over de uitkomst worden geen mededelingen gedaan. Volgens directeur Stephen weten de leerkrachten onderling ook niet hoe hoog het salaris is van elke afzonderlijke leerkracht. Bij navraag blijkt dat te kloppen.
De leerkrachten krijgen alleen de dagen uitbetaald die ze lesgeven, doorgaans tussen de 30 en 45 euro per maand. In de vakanties wordt het salaris niet doorbetaald. Het is dus geen vetpot, integendeel.
Wanneer we de uitgaven voor de eerste termijn bekijken, valt ons op dat twee posten er erg bekaaid afkomen: Maintenance en Scolastic materials oftwel onderhoud en schoolmaterialen. Voor onderhoud zijn er helemaal geen uitgaven gedaan.
De kosten van schoolmaterialen blijven beperkt tot de aanschaf van krijt. Iedere week gaat er een doos krijt door. De school beschikt niet over leerboeken. De leerkrachten schrijven dus veel op het bord.
De leerkrachten zien graag boeken komen op school omdat ze dan op een andere wijze les kunnen geven. De directeur wil graag boeken want dat bespaart in de kosten voor krijt.
Elke week wordt er een zak maïsmeel gekocht. De kinderen krijgen dagelijks een beker maïspap. Dat is bij het schoolgeld in begrepen. De jongste kinderen krijgen dat in de morgenpauze. ’s Middags zijn ze vrij. De oudere kinderen krijgen hun beker pap in de middagpauze.
Een aantal ouders betaalt een deel van het schoolgeld of helemaal niet. Zet de directeur druk om te betalen, dan halen ze hun kind van school. De school heeft dan wel de kosten gehad voor de maïspap en daar staat weinig of niets tegenover.
Door de slechte betalingsmoraal komt de school en op veel scholen is de situatie niet anders, voortdurend in de financiële problemen. De leerkrachten zijn daar vaak de dupe van. Zij moeten langer op hun salaris wachten.
Eind januari hebben de leerkrachten hun salaris over november gekregen. December en januari waren de vakantiemaanden en dus is er over die maanden geen salaris betaald. Zware maanden voor de leerkrachten.
We hebben Stephen een aantal voorstellen gedaan om het schoolgeld te verhogen en daarbij termijnen aangegeven waarop het schoolgeld betaald dient te worden.
Inmiddels leren we de directeur een begroting op te stellen, inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen en een goed registratiesysteem te hanteren.
Het gaat langzaam. Soms denken we dat de school het verkeerde motto heeft gekozen: “With God all is possible”. Maar dan putten we hoop uit het motto van de andere school waar we mee samen werken: “Through patience you win”.