Het loopt gauw in de papieren!
Het Lejofonds is actief in Oeganda.Toch is de overheid officieel niet op de hoogte van de activiteiten. Daarvoor is het nodig dat het Lejofonds een ngo-certificaat aanvraagt. Waar staat ngo voor? Wikipedia, de vrije encyclopedie zegt daarover het volgende:
Een niet-gouvernementele organisatie (of ngo, ook wel non-gouvernementele organisatie) is een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich op een of andere manier richt op een verondersteld maatschappelijk belang. Over het algemeen gaat het om organisaties die werken aan het bevorderen van milieubescherming, gezondheid, ontwikkelingswerk of het bevorderen van de mensenrechten. De term wordt veel gebruikt voor organisaties die zich met ontwikkelingssamenwerking bezighouden.
Heeft het Lejofonds een ngo-certificaat dan zijn alle activiteiten legaal, kan er bij problemen een beroep gedaan worden op hulp van de overheid en zijn er een aantal belastingvoordelen.
Op dus naar het ngo-certificaat. Gemakkelijk gezegd, moeilijk gedaan. Nederland wordt als een bureaucratisch land gezien.Nou, Oeganda blaast ook een partijtje mee.
We moeten formulieren invullen waarin we aangeven wat het Lejofonds allemaal doet in Oeganda. Geen probleem. We moeten een onderzoek in laten stellen of de naam Lejofonds al voorkomt in Oeganda, Wij weten de uitkomst al, maar dat telt niet. De Nederlandse ambassade moet een aanbevelingsbrief schrijven. Zo komen we weer eens in Kampala.
Er moet een P.O.Box gehuurd worden. De overheid moet het Lejofonds toch berichten kunnen toesturen.Kopieen van de paspoorten zijn nodig. Die zijn net nieuw, dus met frisse koppies. Ook zijn C.V’s van ons nodig. Die knutselen we op een avond in elkaar. Een werkplan van het Lejofonds voor 2012? We lepelen het op. Uittreksel van de Kamer van Koophandel? Die hebben we zowaar bij ons. Vertalen in het Engels? No problem! Statuten van het Lejfonds? Hebben we ook.
Bewijs van goed gedrag? Tsja, nu gaan we de mist in. We hebben ze wel, maar thuis en verlopen. Kopieen van onze diploma’s Ai, die liggen ook thuis (Maar waar?). En dat betekent dat we dag met het handje kunnen zeggen tegen het gewenste certificaat. Een voorlopig certificaat is nu het hoogst haalbare. We gaan er voor. Maar daar moeten we nog wel wat meer voor doen.
De lokale overheid doet ook een behoorlijke duit in het zakje. Verderop zal blijken dat in de praktijk onze duiten in hun zakjes verdwijnen. De kleinste bestuurlijke eenheid in Oeganda is een dorp.
Een dorp wordt bestuurd door een lokale raad, de LCO1. Daarna volgt de parish, een bundeling van dorpen, bestuurd door LCO2. Vervolgens krijgen we de sub-counties, bestuurd door, jawel, LCO3. Dan komen de counties of de provincies. Bestuurd door? Drie keer raden: LCO 4. Tenslotte hebben we de districten die uit meerdere provincies bestaan.Zelf in te vullen wie een distrcit bestuurt.
Wil je een ngo-certificaat verkrijgen dan zul je tenminste langs de
voorzitters van LCO 1, 2 en 3 moeten om van ieder een gestempelde
verklaring te verkrijgen.
En elke LCO vraagt daar een eigen bedrag voor.
Voor Oegandese begrippen worden daar fikse bedragen voor gevraagd want
men gaat ervan uit dat een aanvrager van een ngo certificaat de nodige
centen heeft. Een kwitantie? Nee, dat is niet mogelijk. Het geld wordt
niet afgedragen aan de overheid. Corruptie? Wie zegt dat?
We hebben inmiddels bijna alles bijelkaar. Nu wacht ons nog een ontmoeting met de NGO-board in Kampala. Zij zullen ons een interview afnemen. We voelen ons weer schoolkinderen die examen moeten doen.