2. De vaart erin
2.1. Een nieuw landschap
Onze aannemer is een man van actie. Tenminste als je van een opdracht 50% van de kosten als aanbetaling doet. Dan heeft hij zo een benodigd aantal werkers bij elkaar om de volgende dag met een klus te starten. En dan gaat het ook hard.
Dat merken we als we na een paar dagen opnieuw de ‘factory” van het Green Charcoal project bezoeken.
Er staat al een heel landschap van stenen kolommen.
En er zijn een aantal mensen druk bezig dat landschap uit te breiden.
Elke “stand” waarop de houtskoolbriketten komen te liggen om te drogen krijgt 18 stenen kolommen. Er zijn tien “stands” gepland.
Wat ons altijd weer opvalt bij het metselwerk zijn de enorm brede voegen. Er gaat heel wat cement door. Een truck levert op tijd nieuwe voorraad.
Datzelfde geldt voor de stenen.
Liggen de stenen niet op de plaats waar je ze nodig hebt, dan is het gewoon even “overgooiertje” spelen.
De staanders van de “stands” zijn verrot waardoor er “stands” zijn omgevallen en een ander aantal gestut moet worden. Er komen dus nieuwe stenen pilaren.
Volgens coördinator Daniel Kibago moeten alle stands in zijn totaliteit vervangen worden, dus ook het bovenste gedeelde met alle houten leggers en dwarsliggers. In Oeganda is men daar heel gemakkelijk in. Een gedeelte kapot? Vervang alles maar! Daar is men snel mee, vooral als je zelf de portemonnee niet hoeft te trekken.
Dat gaat ons te ver. We geven een timmerman de opdracht te controleren welke onderdelen van hout nog te gebruiken zijn.
Bij het afbreken van de “stands” zijn de bovenste gedeelten aan de kant gelegd. De timmerman mag nu het fijnmazige gaas losmaken en elke dwarsligger controleren. Dat doet hij door er eens flink op te timmeren.
Wanneer de timmrman klaar is met het karwei weet hij hoeveel nieuw hout hij nodig heeft. Het terrein waarop de “factory” staat, is eigendom van familie van een deelnemer aan het project. Op het terrein en ook daarbuiten staan de nodige eucalyptusbomen. Het Lejofonds kan bomen kopen voor twee euro per stuk.
De timmerman maakt een berekening van alle kosten. Daniel Kibago controleert. Voor de berekeningen en de controle daarop zijn de telefoons noodzakelijke instrumenten.
Intussen is men op de productie- afdeling bezig met het zeven van gruis. De grootste stukken moeten eruit omdat die de briketmachine kunnen beschadigen. Het gezeefde gruis wordt gemixt met een bindmiddel om er uiteindelijk briketten van te kunnen maken.
Het is niet het leukste onderdeel van het hele productieproces.
We roepen de mensen bij elkaar voor een evaluatie bijeenkomst De zevers “zeveren” niet dat ze hun werk moeten onderbreken.
We evalueren het project, benoemen de knelpunten en geven oplossingen aan.
We maken gezamenlijk de afspraak dat er elke maand ruim drieduizend zakken houtskool geproduceerd worden.
Aan de hand van grafieken laten we zien hoeveel grondstoffen daar voor nodig zijn en hoe je je het aantal van drieduizend zakken moet voorstellen.
Na de bijeenkomst is Rachel druk bezig met het bereiden van de lunch. Ze heeft geen houtskool nodig. De verrotte stukken hout van de ‘stands” kunnen dienst doen om een mooi vuurtje te verkrijgen.
Voor een late lunch gaan we naar een “restaurant” in het dorp. Het hangende gordijn is herkenningspunt. Daarachter bevindt zich een kleine ruimte met een houten tafel en een paar stoelen. We kunnen er het lokale voedsel krijgen. We geven de voorkeur aan rijst met daarover een vleesjus. Groente is niet te verkrijgen.
Na de lunch rijden we door naar Nkonkonjeru.
2.2. Het motto blijft “With all patience you win”
We gaan een gebouwtje van de Kisimbizi primary school renoveren zodat het dienst kan doen als internaat voor jongens.
Met de aannemer is alles doorgesproken. Er is een begroting opgesteld. Het contract is ondertekend. De eerste aanbetaling is gedaan. De volgende dag kan de aannemer met het werk starten.
Dat blijkt achteraf toch niet het geval te zijn.
Directeur Spencers vrouw is in 2017 overleden. Het is gebruikelijk een tijd later een herdenkingsbijeenkomst te houden waarbij veel mensen aanwezig zullen zijn. Mensen komen ’s avonds bij elkaar, bidden en praten veel. Ze blijven de hele nacht en verblijven in zelfgemaakte tentjes. Het is een kostbare aangelegenheid omdat Spencer alle mensen ook te eten moet geven.
De bewuste bijeenkomst is door geldgebrek niet doorgegaan in 2017. Maar nu is door familie en vrienden hutje bij mutje gelegd en kan de bijeenkomst doorgaan.
Ook hier lijkt het motto van de school te gelden: “With all patience you win!”
En juist die dag wil de aannemer met zijn werkzaamheden beginnen. Dat gaat dus niet door.
We bezoeken de Kisimbizi primary school een paar dagen later. Spencer is niet aanwezig. We worden opgewacht door headmaster David.
Direct zien we dat de aannemer met zijn werkzaamheden is begonnen. Het gebouwtje lijkt ingestort. Halve muren staan nog overeind. De klus is dus nog lang niet geklaard.
David heeft niet al teveel aandacht voor de activiteiten van de aannemer. Hij staat te popelen ons iets te vertellen. David is muzikaal. Hij verzorgt ook de muzieklessen op de Kisimbizi primary school.
Nu blijkt dat hij een nieuw lied heeft geschreven. Een ode aan het Lejofonds. De tekst staat op het bord. We worden dan ook verzocht mee naar school te gaan.
Daar zien we inderdaad de tekst op het bord te staan.
Daar blijft het niet bij. David zingt het lied.
Vorig jaar hebben we leerlingen van David de gelegenheid gegeven een lied op te nemen in een heuse studio. Dat zou David ook graag zien met dit lied. Hij heeft al geoefend met de kinderen.
Indien we dat wensen kan hij er nog wel een paar coupletten bij maken.
2.3. Hoe is het nu met Aisja?
In reisverslag 1 hebben we onder de titel “Lijden op de opleiding” geschreven over Aisja, een jonge moeder die dankzij het Lejofonds een opleiding tot naaister volgt, maar het laatste jaar vaak afwezig is vanwege ziekte. Aisja denkt zelf dat ze borstkanker heeft. Ze klaagt ook over hartproblemen. Geld voor onderzoek in het ziekenhuis heeft Aisja niet. Ze gebruikt kruiden. Maar sinds de prijs daarvan stijgt is ze ermee gestopt.
We komen direct in actie en regelen een onderzoek in het ziekenhuis. De resultaten van het eerste onderzoek zijn verheugend. Aisja heeft geen borstkanker. In het eerste reisverslag melden we dat vervolgonderzoek nodig is. Hart- en longen zijn dan aan de beurt.
We regelen opnieuw een bezoek aan het ziekenhuis. En weer krijgen we goed nieuws te horen. Hart en longen zijn in orde.
Wel heeft de arts medicijnen voorgeschreven, Fluoxetine. We lezen de bijsluiter. Dan valt het kwartje. Aisja beeldt zich al geruime tijd in dat ze borstkanker heeft, zodanig dat de angst daarvoor leidt tot lichamelijke klachten waaronder hartklachten.
De medicijnen zijn niet in Nkonkonjero te krijgen, de plaats waar Aisja woont. Dus regelen wij dat Aisja de medicijnen krijgt. Voor de zekerheid vertelt coördinator Daniel Kibago wat in de bijsluiter staat.
Nu dit alles is afgehandeld komen we pas toe aan de vraag die we bij ons eerste bezoek wilden stellen. Hoe staat met de vorderingen van Aisja als naaister? Aisja laat een schooluniform zien dat ze gemaakt heeft. Het ziet er goed uit. We komen tot de conclusie
dat Aisja in feite de opleiding voltooid heeft. Dat ze nog steeds naar het naai-atelier gaat, is alleen maar in het voordeel van de kleermaker die de opleiding verzorgd heeft. Aisja voert namelijk opdrachten van hem uit en krijgt daar niets voor betaald.
Dat moet anders. Directeur Ssalongo van de Aunt Kevin nursery and primary school heeft vorig jaar aangegeven wanneer Aisja kwaliteit kan leveren zij schooluniformen voor Aunt Kevin kan maken. We zullen Ssalongo daar aan herinneren. Maar Aisja zal nu ook zelf opdrachten moeten proberen binnen te halen.
We willen afscheid nemen. Aisja treuzelt. Dan noemt ze de naam van haar zoontje. Hij is twaalf jaar, kan nog niet lezen en is zitten gebleven in P4. Een onhoudbare situatie vinden we.
We hebben inmiddels geïnformeerd bij Aunt Kevin of zij kunnen garanderen het ventje het komend jaar lezen te leren. Daar is positief op gereageerd.
We moeten echter na een volgende bijeenkomst. We spreken af Aisja een andere keer te bezoeken om te zien wat we gezamenlijk kunnen doen in deze.