Leo en Herma Annyas verblijven van 19 januari tot 10 maart 2013 voor het Lejofonds in Oeganda. Via de website van het Lejofonds, onder de rubriek “Reisverslagen”, doen zij verslag van hun activiteiten.
Tijdens genoemde periode verschijnen er geen nieuwsbrieven.
In de eerste aflevering wordt onder de titel “De muzungu’s zijn terug” verslag gedaan van de bezoeken aan de deelnemende families van de projecten “Goat to Goat 1&2”. Tijdens die bezoeken worden alle geiten en bokken gecheckt. De namen leiden nog wel eens tot misverstanden zo is te lezen in “What’s in a name?”
Na drie dagen lang families bezocht te hebben, volgt een maandelijkse vergadering voor alle deelnemende families. Daarbij neemt men het niet zo nauw met de tijd. Zie “Tijd is geen geld”.
Tot slot vertellen we hoe het met Nabur gaat, het gehandicapte jongetje. Dankzij de steun van het Lejofonds is het mogelijk geworden hem te opereren.
Ook op de Facebook pagina van het Lejofonds worden d.m.v. foto’s en korte berichten verslag gedaan van activiteiten in Oeganda.
1a. De muzungu’s zijn terug!
Meer dan 110 kg bagage zeulen we met ons mee in vier grote koffers en twee kleine koffers voor de handbagage. Koffers, volgestouwd met schoolmaterialen en kleding om weg te geven. Alle koffers zijn te zwaar, maar we treffen een vriendelijke dame bij de incheckbalie die alles oogluikend toestaat.
In Oeganda willen we zo snel mogelijk aan de slag. Om een actueel beeld te krijgen, besluiten we samen met de coördinator in een paar dagen tijd alle families van project Goat to Goat 1&2 te bezoeken.
Wanneer we de eerste dag richting Seeta Nazigo rijden, valt meteen op, dat de weg ernaar toe, enorm verslechterd is. Je moet nu slalommen tussen de gaten en kuilen in de weg. Onvermijdelijk klapt de onderkant van de auto tegen het wegdek. Het tempo ligt laag.
In de buurt van Seeta Nazigo slaan we een zijweg in en al gauw mag je niet meer van een weg spreken en ook het woord pad is al snel een te luxe benaming. We verbazen ons erover dat je er nog met een auto kunt rijden. Wanneer dat uiteindelijk niet meer lukt, lopen we verder. Ook nu ligt het tempo niet al te hoog, want het is werkelijk bloedheet.
Het weerzien met de families is een feest en gaat in een aantal gevallen gepaard met omhelzingen.
Voor bijna alle families hebben we foto’s meegenomen die we vorig jaar gemaakt hebben. Onvoorstelbaar wat een plezier je de mensen daarmee doet.
We ontdekken bij de families de uitgegeven solar lampen. Ze liggen buiten om op te laden. Bij de een hangt de lamp in een boom, bij een ander in een heg, weer een ander heeft de lamp uitgestald op een krukje. Ook ontdekken we twee lampen in een afwasteil tussen de afwas.
De tevredenheid over het effect van de solar lampen is groot.
De coördinator is vandaag ook onze chauffeur. Normaal bezoekt hij de gezinnen met een motorfiets. Vandaag dus met de auto. De muzungu’s zijn terug. In de ogen van verschillende mensen zijn dat wandelende geldbuidels. Men denkt dan ook dat de coördinator promotie heeft gemaakt waardoor hij in staat is deze auto te rijden.
Aan het eind van de dag, we zijn dan tien uur onderweg geweest, hebben we twaalf families bezocht. Weinig? De coördinator is dik tevreden.
Tot aan het eind van de dag worden we vergezeld door de kreet “ bye muzugu’s” ( moe-zoen-koes), hallo blanken!, ons toegeroepen door de vele kinderen. De laatsten hebben niet in de gaten dat wij na een dagje in de brandende zon langzamerhand meer een roodhuid zijn geworden.
1b. What’s in a name?
Achter elke geit in de projecten Goat to Goat 1 & 2 zit een verhaal. Dit heeft vaak te maken met de donateur. Iemand die de aanschaf van een geit financieel mogelijk maakt, wordt altijd gevraagd of hij of zij de geit een naam wil geven. De ervaring leert dat veel mensen namen van familieleden geven. We kennen inmiddels iemand die volgens ons al bijna zijn hele familie vernoemd heeft.
Wanneer een school actie heeft gevoerd, nodigen we kinderen uit namen te geven. Dan krijgen we fantasienamen of ook wel heel realistische zoals Bokkie of Mek.
Geiten en bokken krijgen vanaf 1 à 2maand een oormerk. Vroeger was dat een karweitje voor de veearts. Tegenwoordig doet de coördinator van het project dit.
Het oormerk is aan de ene kant voorzien van een nummer. Op de andere kant staat de naam. Wanneer het oormerk is aangebracht, wordt een foto gemaakt waarop de naam op het oormerk zichtbaar is. Deze foto wordt naar de donateur gestuurd.
Drie dagen lang hebben we samen met de coördinator families uit de projecten bezocht. Daarbij zijn alle beesten gecheckt. Namen leiden soms tot verwarring. Wanneer de coördinator aangeeft dat we nu bij Djiep zijn, kan Herma het beest niet vinden op de lijst. Djiep blijkt Jaap te zijn. Ook Ee-rèn-die is een puzzel. Hilariteit als met Ee-rèn-die Arend bedoeld wordt.
Toch kunnen de Oegandezen over het algemeen goed uit de voeten met de Hollandse namen. De naam “Boefje” blijkt echter een onoverkomelijk struikelblok te zijn. Boe-fje. Het eerste gedeelte is nog uit te spreken. Maar dan houdt het op. Met kokhalsachtige bewegingen wordt geluid geproduceerd wat moet doorgaan voor het tweede gedeelte van het woord.
Veel families bouwen een hechte band op met hun dieren. Zo ontstaat er een nieuw verhaal achter elk dier.
Bij een familie vragen we naar de doodsoorzaak van een geit. Deze vraag alleen al doet de vrouw des huizes in huilen uitbarsten.
[nggallery id=62]
1c. Tijd is geen geld
Tijdens onze bezoeken aan de families die deelnemen aan de projecten Goat to Goat hebben we hen aangespoord de maandelijks vergadering bij te wonen. We krijgen louter toezeggingen en verwachten dan ook een volle bak. De vergadering is op een zaterdag gepland. Aanvang twee uur. Op dat tijdstip is niemand aanwezig. Een uurtje later is het niet veel beter. Een paar vrouwen en een enkel kind zijn aanwezig.
Een moeder met een klein kind heeft alle gelegenheid het kind de borst te geven nu de vergadering nog lang niet lijkt te beginnen. Langzamerhand druppelen er wat mensen binnen. Mensen waar we al op bezoek zijn geweest, groeten ons hartelijk. Van de een krijgen we een zal vol suikerriet toegestopt, een ander komt met een tas vol mango’s en passievruchten.
Rond kwart voor vier maakt men aanstalten om bankjes klaar te zetten waarin de aanwezigen kunnen plaatsnemen. Coördinator Daniel zal de vergadering leiden. Hij schrijft de agenda op het bord.
Daaruit wordt duidelijk dat wij ook een paar keer geacht worden ons zegje te doen. De vergaderruimte is een dubbel klaslokaal. Associaties met een klaslokaal in Nederland moeten onmiddellijk worden vergeten. Het is een ruimte waarvan in ruwe vorm de muren overeind staan. Daarin zijn uitsparingen aangebracht die moeten doorgaan voor deur- en raamopeningen. Het dak bestaat uit golfplaten.
Als het regent kun je verder vergaderen vergeten. Je kunt elkaar niet meer verstaan.
De vergadering begint om vier uur. Er wordt eerst een gebed uitgesproken en vervolgens wordt het volkslied gezongen. Moeders met kleine kinderen zitten achteraan. Gaat het kind lawaaien, en dat gebeurt een aantal keren, dan betreffende moeder zich snel en bijna onopgemerkt uit de voeten maken met het kind.
Leo wordt tot twee keer uitgenodigd een woordje te doen. Hij vertelt de aanwezigen in het Engels welke nieuwe activiteiten op stapel staan. Dit alles wordt vertaald in het Lugandees aangezien de meerderheid van de aanwezigen geen Engels verstaat.
De vergadering duurt lang, erg lang. Voortdurend druppelen er nog mensen binnen. De laatste komt om twintig voor zes, ruim twee uur na de opening van de vergadering. Niemand kijkt er van op.
Opmerkelijk genoeg staat de agenda op het bord in het Engels geschreven.
Is het alleen een geheugensteuntje voor de coördinator die de vergadering leidt? Het wordt voor ons een beetje een sport om te raden bij welk agendapunt men is. De lichaamstaal van de aanwezigen helpt daar een beetje bij.
Om zeven uur is de vergadering afgelopen. Buiten wordt nog een groepsfoto gemaakt.
Dan kan men naar huis. Voor velen betekent dit nog meer dan drie kwartier lopen waarvan een flink stuk in het pikkedonker. Geen pretje met die wegen vol kuilen en gaten.
[nggallery id=63]
1d. Een operatie is een hele operatie.
Adams, onze coördinator voor de projecten Solar Cooking en Solar Lighting vraagt onze hulp. Eigenlijk brengt hij een noodkreet om hulp over van ouders van een gehandicapt jongetje. Zij hebben hem benaderd voor advies. Het ventje kan niet lopen omdat zijn voeten in een verkeerde stand staan. Een plaatselijke dokter kan niets uitrichten. Het kind moet naar een ziekenhuis in de hoofdstad. Daar hebben de ouders geen geld voor.
We vinden een donateur van het Lejofonds bereid de kosten voor een operatie op zich te nemen.
Inmiddels heeft het ventje twee operaties achter de rug. Vandaag wordt hij ontslagen uit het ziekenhuis. Via Adams hebben we moeder verzocht een tussenstop te maken in Mukono zodat we haar met haar zoontje kunnen ontmoeten.
Tijdens het verblijf in het ziekenhuis wordt een moeder geacht haar kind zelf te verzorgen. Dat heeft ze de afgelopen drie weken gedaan. Die periode is voor haar niet altijd gemakkelijk geweest. Door allerlei omstandigheden heeft ze het een aantal keren zonder eten moeten stellen.
Nabur is dik in gegipst.
De ontmoeting met de muzungu’s maakt hem in het begin duidelijk wat angstig. Maar uiteindelijk kan er toch een lachje vanaf. Moeder is vermoeid en wil graag naar huis. We maken het gesprek niet al te lang. Samen lopen we naar de weg. Adams tilt Nabur.
Twee boda boda rijders worden aangehouden. Achterop de motoren rijden moeder, Nabur en Adams naar het zogenaamde taxipark.
Hier zal moeder met Nabur in een busje stappen, waar 14 mensen in gepropt worden om zo nog drie uur naar huis te reizen