10. We brengen een grote boodschap!

Twee dagen na de presentatie van het nieuwe project bezoeken we samen met de coördinator en de headmaster van Gods Glory, mister Stephen, de kandidaat-families om te beslissen welke families aan alle voorwaarden voldoen en dus toegelaten kunnen worden tot het project.

Het is “dry season” en dat betekent dat het heet en stoffig is. Door passerende auto’s word je in stofnevelen gehuld. Een voorwaarde van het project is dat de families “nearby” wonen. Bij de eerste familie is dat al een discutabel begrip. Ze wonen drie kilometer van de school.

De eerste familie die we bezoeken heeft liefst veertien kinderen. Daniel, de coördinator neemt alle tijd om met de mensen te praten over de geiten, de stal, het land waar gegraasd kan worden, enz. Dit gaat allemaal in het Lugandees. Dat verstaan we niet en dus kijken we om ons heen of er mooie plaatjes zijn te schieten.

Leo loopt wat naar achteren en ziet daar een tweede geitenstal. Vlak daarbij staat een laag krakkemikkig bouwsel. Het lage dak is bedekt met wat bladeren en hooi. De “deur” is, opvallend, voorzien van een slot.

En dan ontdekt Leo opeens dat er een paar vingers door het latwerk van de deur steken en het hout omklemmen. Dichterbij gekomen hoort hij ook wat gerommel. Er is een schimmige gestalte te zien.

Daar zal je het weer hebben, een gehandicapt kind dat voor de buitenwereld verstopt wordt en in een hok is opgesloten omdat de familie zich ervoor schaamt. Dat komt nogal eens voor in Oeganda.

Leo waarschuwt Herma. Die wil poolshoogte nemen. Ze gaat recht op haar doel af. Ze kijkt door de kieren van het bouwsel om te ontdekken wie er binnen zit. Dan hoort ze de stem van Daniel: “ Herma, give him some time”. Even later komt Stephen de headmaster naar buiten gekropen. Hij is zijn vrachtje kwijt en is opgelucht. Het doet Herma even naar lucht happen.

We worden overal vriendelijk ontvangen. De meeste families hebben we al een paar keer bezocht. We (her)kennen elkaar. Bij het handen schudden wordt ons een enkele keer “Happy New Year’ gewenst. Tegen twee uur nemen we een lunch in een plaatselijke “tent”. Horecagelegenheid is een te groot woord. Het lokale voedsel laten we aan ons voorbijgaan. Wij eten bruine bonen. “Willen jullie geen eten?”, is de vraag. Bruine bonen wordt in Oeganda niet als voedsel gezien, het is slechts saus. We bezoeken ook de chairman LCO1. De voorzitter van de laagste bestuurslaag in Oeganda. Het is belangrijk dat hij van het project weet en er achter staat. We nemen de tijd om hem bij te praten. Ook krijgt hij een uitnodiging voor de “CooKitbijeenkomst”, een uitnodiging die wordt geaccepteerd.

Bij het zien van de chairman wordt het beeld van een officieel persoon achter een groot bureau heel snel bijgesteld. Veel respect oogst mevrouw Scolastica. Zij woont alleen met een dochtertje. Haar man is overleden. Zelf heeft ze HIV/Aids. Zij is al druk bezig met de uitbreiding van een stal. Hard werkend zijn is een voorwaarde voor het project. Mevrouw Scolastica is daarin een voorbeeld voor anderen. Acht uur lang bezoeken we families. In die tijd hebben we vijftien families bezocht. Twaalf daarvan kunnen worden toegelaten tot het project. Zij voldoen aan alle gestelde criteria. Een mooi resultaat. Maar we willen meer families. En dat betekent dat er nog een tweede bezoekronde komt.

Geef een reaktie