Veranderingen en vernieuwingen

1. De kogel is door de kerk

In reisverslag 1 hebben we achtergrondinformatie gegeven over de Aunt Kevin nursery and primary school in Nkonkonjeru. We hebben aangegeven dat het Lejofonds mogelijk ondersteuning wil geven wat betreft het verbeteren van de huidige gebouwen en eventueel de bouw van nieuwe klaslokalen.

We kijken hier nu eerst naar de huidige gebouwensituatie.

De huisvesting van de kinderen in de diverse lokalen is allerbenauwdst. In 1 lokaal zijn meerdere groepen gehuisvest. Het is er donker doordat de achterramen bedekt zijn met golfplaten. Rieten matten fungeren als een soort tussenmuur.
Twee andere lokalen zijn veel te klein. Het woord lokaal is niet op zijn plaats. Het zijn donkere hokken, volgestouwd met bankjes.
Kinderen moeten het nodige klimwerk verrichten om op hun plaats te komen. Het is een claustrofobisch geheel.’

Een lokaal naast de keuken blijft leeg.
De rook van de keuken komt er binnen en daarbij de hitte ook. Zelfs voor Oegandese begrippen is dat teveel van het goede.

Er is lekkage in de keuken. Het dak vertoont gaten.
Naast een vrij nieuw ogend lokaal liggen de resten van wat eens lokalen moeten zijn geweest. Het blijkt dat er in 2015 een orkaan heeft gewoed die twee lokalen heeft verwoest. De vloeren van alle lokalen vertonen zulke grote gaten dat je er bij wijze van spreken verstoppertje in kunt spelen. De Aunt Kevin school geeft, zoals gemeld, onderwijs tot het niveau van primary 4. De school is echter te klein om de kinderen van primary 2,3 en 4 te huisvesten. Zij vinden een plekje in het gebouw van een handelsschool even verderop. Wat opvalt als je onder schooltijd lessen volgt, dat men met weinig middelen probeert zo goed mogelijk aanschouwelijk onderwijs te geven. Dat maakt indruk. De sfeer op school is gemoedelijk, kinderen voelen zich er duidelijk thuis. Het team is vertrouwd met elkaar, gaat creatief om met zeer beperkte middelen. Het Lejofonds is bereid deze school te ondersteunen als aan een aantal voorwaarden voldaan kan worden. Daarvoor gaan we in gesprek met de bestuursvoorzitter en de directeur van de school. We nodigen hen uit voor een gesprek in de tuin van een hotel. We willen inzicht hebben in de financiële administratie. Er moeten waarborgen komen voor onderhoud. Investeringen van het Lejofonds in de school moeten beschermd worden. Aan deze voorwaarden en nog een paar andere wordt uiteindelijk voldaan. Reden om de situatie van de school nog eens ter plaatse kritisch in ogenschouw te nemen. De leerlingen volgen ons nauwlettend.
We krijgen het eind van de ochtendschooltijd mee.
De ochtend wordt buiten afgesloten met gebed.
Daarna verzamelen de kinderen zich bij de keuken waar ze een beker pap krijgen uitgereikt. We hebben egenoeg gezien om met verschillende voorstellen te komen. In overleg met een plaatselijke aannemer worden die definitief gemaakt.
Van de bestaande gebouwen wordt een herindeling gemaakt zodat er ruimere lokalen ontstaan. De bestaande gebouwen worden bovendien gerenoveerd.

Naast het lokaal van 2015 komen drie nieuwe lokalen en een “shade”, een open, overdekte ruimte, ter grootte van een lokaal.De shade staat in de richting waar een nieuwe keuken wordt gebouwd. In de toekomst willen we voor de shade en de keuken nog zitjes maken zodat kinderen er gezamenlijk de lunch kunnen gebruiken.

De aannemer stelt een begroting op. Het kost een dag tijd om die door te rekenen en bij te stellen. Maar dan geven we groen licht.

Er moet de helft van de kosten van renovatie en nieuwbouw aanbetaald worden. Dat loopt in de tientalen miljoenen shillings.

Dat betekent een bezoek aan de bank. Bij het loket aangekomen, verwijst men ons, bij het zien van het bedrag wat we willen hebben, naar de manager. Die loodst ons naar een apart kamertje en geeft aan dat men bezig zal gaan met onze order.

Na een poos geduldig wachten komt men met enorme stapels geld aan. Daarmee gaan we naar de aannemer.
Er moet eerst nog gesleuteld worden aan het contract, maar dan kan toch de overhandiging van het geld plaats vinden.
We krijgen de indruk dat de aannemer alle stapels geld, die door de bank gebundeld zijn, wil natellen. Dan zijn we niet voor donker thuis. Hij begint dapper aan het natellen van een van de grote stapels geld, maar halverwege staakt hij het natellen en vertrouwt op de bank.
Nu is het enige probleem van de aannemer om de stapels geld in zijn te kleine tas te krijgen. Met enige hulp lukt dat tenslotte. De aannemer kan naar huis om direct te beginnen met het bestellen van de nodige materialen.

Drie dagen later bezoeken we de Aunt Kevin nursery and primary school opnieuw. We zien een geweldige bedrijvigheid.
Op het terrein van de school hijsen werklui een elektriciteitspaal omhoog. Nkonkonjeru wordt opgestuwd in de vaart der volkeren. Het krijgt een elektriciteitsnetwerk.

De ervaring leert dat lang niet iedereen hier gebruik van gaat maken, ook de Aunt Kevin school niet, omdat het gebruik gewoon te duur is.

Even verderop zijn veel werklui aan het werk. Ze graven geulen voor de funderingen van de nieuwe lokalen en de keuken.
De aannemer is zelf ook druk aan het werk. We storen hem om dat we nog een paar overlegpuntne hebben.

De kinderen hebben pauze. Er is veel voor hen te zien. De oprichter van de school, mister Edward Salongo komt ook even kijken, samen met zijn vrouw, Nalongo.
Op een gegeven moment roept de aannemer ons. Het metselwerk voor de nieuwe keuken gaat van start en hij staat erop dat wij de eerste steen leggen.
We zullen niet alle dagen bij de bouw aanwezig zijn. Herma geeft mrs. Nalongo een fototoestel en een snelcursus fotograferen. Zij kan nu bij onze afwezigheid de nodige foto’s maken.
Bij vertrek zien we dat de aannemer er flink de sokken inzet. Prachtig. We hopen dat renovatie en bouw klaar is voor ons vertrek naar Nederland.

2. Green Charcoal

In nieuwsbrief 33 is deze foto te bewonderen.
Het onderschrift luidt:
Het is gelukt! Het Lejofonds heeft met het project Green Charcoal €2500 in de wacht gesleept. Dat was alleen maar mogelijk dankzij de steun van velen! De vorige maand is op de website van Fietsen Scoort een tussenbalans gegeven. Inmiddels zijn we alweer een paar stappen verder.

Het project Green Charcoal wordt in Oeganda ook wel “a village level energy micro factory” genoemd. Onder elkaar noemen we het kortweg “the factory” en iedereen weet dat daarmee het project Green Charcoal van het Lejofonds wordt bedoeld.

De “factory” is gelegen op het terrein van een van de leden. Het terrein ligt wat afgelegen. Niet ideaal omdat sommige leden lang moeten lopen, soms wel een uur, om het terrein te bereiken.

We willen de productie verhogen en daarvoor is het terrein eigenlijk te klein. Verhogen van de productie betekent dat er meer “stands” moeten komen waarop de houtskoolbriketten kunnen drogen.

We overwegen een stuk land te kopen. Er wordt land te koop aangeboden wat geschikt zou kunnen zijn. Maar eerst doen we onderzoek wat er allemaal bij komt kijken om als stichting een stuk land te kopen. Dat is een ingewikkelde zaak. We worden van verschillende kanten gewaarschuwd. Zonder advocaat kan het niet. En dan is het maar de vraag of je een goede advocaat treft. Wat is wijsheid?

Dan krijgen we een verlossend telefoontje. Via een van de leden krijgen we een groot terrein aangeboden, vrij van huur, vrij in gebruik.. Het is prachtig gelegen.
De meeste leden wonen er vlakbij.
Kato, de eigenaar, leidt ons rond op het terrein. Duidelijk is dat de nodige bomen en struiken verwijderd zullen moeten worden. Kato geeft aan deze klus op zich te willen nemen tegen een geringe vergoeding.

Dat is gauw geregeld. Zoals bij elke betaling staat Herma klaar met een kwitantieboek om handtekeningen te laten zetten.
We stellen een ontwerpovereenkomst op over het gebruik van de grond en bespreken dit met Kato. We nodigen de wijkburgemeester uit en stellen hem op de hoogte van de plannen van het Lejofonds. Er zijn geen bezwaren, integendeel, onze plannen juicht hij toe.
Twee dagen later is het terrein schoon en kunnen de metingen beginnen waar de schuur en de “stands” moeten komen.
Nu kan er verhuisd worden. De huidige “stands” en de schuur worden afgebroken. Het bruikbare materiaal wordt verhuisd. De verhuizing van de machines en de drie fietsen die gebruikt worden in het project volgt later.
De kant en klare zakken groene houtskool laden we in de auto van coördinator Daniel Kibago. Ze worden verkocht zodat een verhuizing niet nodig is.
Op het nieuwe terrein begint men met de bouw van twee grote schuren,
Als het karwei geklaard is, komt er een aansluiting op het elektriciteitsnet.

Dat is nodig want we hebben bij EFA ( Eco Fuel Africa), de organisatie waar we mee samen werken, twee elektrische machines besteld, een maalmachine en een briketmachine. Met deze machines kunnen we een produktieverhoging realiseren.

Eerder zijn we op bezoek geweest bij EFA waar gedemonstreerd werd hoe de machines werken.
Met de leden van het project beleggen we op het nieuwe terrein vergaderingen waarin we nog eens knelpunten en oplossingen doornemen.
Ook maken we duidelijk dat met het in gebruikneming van de elektrische machines er verscherpte voorwaarden zullen gelden.
We trekken een universitair geschoolde kracht aan voor de administratie. Het is Justine.
Het bijzondere is dat Justine in een uitzichtloze situatie was terechtgekomen in een supermarkt. Dankzij het Lejofonds heeft zij een universitaire studie kunnen volgen in bedrijfseconomie.

Het is gebleken dat de deelnemers aan het project te weinig geletterd zijn om een goede adminstratie te onderhouden.

Met onze coördinator, Daniel Kibago, richten we ons nu op de afzetmarkt. EFA is bereid in het begin alle houtskool van ons af te nemen zodat we de tijd krijgen verder een eigen afzetmarkt te realiseren.

Herma ziet zich al in een “EFA-karretje” rijden om de productie weg te brengen.
Die markt is er. Dat ervaren we zelf. Met Daniel bezoeken we een timmermanswerkplaats in Nkonkonjeru. De buren verkopen houtskool, los gestapeld in een blik. Daniel ziet het. Hij haalt een plastic zak met groene houtskool, geproduceerd door ons project, uit de auto, maakt het blik met houtskool leeg, scheurt de plastic zak open en vult het blik met de groene houtskool.

Het is direct duidelijk dat er meer houtskool in de plastic zak zit dan in het blik. Daarbij is de groene houtskool ook nog goedkoper. De belangstelling is gewekt.

Dan vraagt Daniel om een “stoof”. Hij legt er wat groene houtskool in en met behulp van wat houtsnippers maakt hij een vuurtje.
Dan is het even wachten. Intussen vertelt Daniel over de voordelen van de groene houtskool. Naast dat het goedkoper is komt er geen (giftige) rook vanaf. Dat is direct duidelijk.

Op een gegeven moment denkt men dat het vuurtje uit is gegaan en men wil met een stokje de zaak oppoken. Daniel houdt ze tegen. Hij laat zien en voelen dat de houtskool al van binnen uit brandt. Men is verbluft.

Verschillende mensen halen geld tevoorschijn om een of meerdere zakken groene houtskool te kopen. Anderen gaan naar huis om geld te halen. Zo zijn er binnen twintig minuten veertig zakken groene houtskool verkocht.

Een paar dagen later bezoeken het terrein van de “factory” opnieuw.
De grote schuur, verdeeld in twee gedeelten is af. Ook met de “stands”, bedoeld voor het drogen van de houtskoolbriketten is men flink opgeschoten.
De aansluiting op het elektriciteitsnetwerk is geregeld. Daniel laat zien dat hij kostbare onderdelen verwijderd heeft. Hij heeft ze thuis. Zolang timmerlieden die met de “stands” bezig zijn, nog vrij in- en uit kunnen lopen, blijft dat zo.
Het terrein waarop de schuur staat, helt nogal. Dat betekent dat de grond in het ene gedeelte van de schuur nog flink opgehoogd wordt.
Een mooi karweitje voor de leden van het project. Daarna kunnen de elektrische machines, die al klaar staan bij EFA (Eco Fuel Africa) geleverd worden.

Geef een reaktie