Europa heeft de klok, Afrika heeft de tijd

We hebben op zondag om twaalf uur een afspraak met onze counterpart in de persoon van Fred 1 en Fred 2. De kerkelijke verplichtingen zijn dan voorbij.
Daarna hebben we een afspraak met een leerkracht van de Good Samaritanschool die onze hulp wil bij het uitgeven van een wiskundeboek. Zo mogelijk willen we ook de veearts nog even spreken.

Om kwart voor twaalf, ruim op tijd, melden we ons. Fred 2 is nog onderweg. Hij moet uit Jinja komen en wordt niet voor 1 uur verwacht. We gooien het programma om. De leerkracht wil ons meenemen naar iemand die op dit moment zijn werk in handen heeft, niet ver hier vandaan. Het zal een half uurtje tijd vragen. Dat komt goed uit. Dan kunnen we daarna nog even langs de veearts voordat onze meeting met Fred 1 en Fred 2 om 1 uur begint.

De leerkracht neemt ons mee. We gaan met ons geliefd vervoermiddel, de boda boda naar Mukono. Daar komen we net vandaan. We stappen over op de matatoo, een taxibusje waar veertien mensen in gepropt worden. Dan weten we dat het half uurtje een Afrikaans half uurtje is. Ook de afstand is Afrikaans, wat hier dichtbij is, is voor ons ver weg. We trappen er elke keer weer in.
Om 1 uur terug zijn is een utopie.

We rijden een vijfentwintig kilometer en komen in een stadje aan. Op de afgesproken plaats blijkt de persoon die we moeten hebben niet aanwezig te zijn. Na herhaald bellen is er uiteindelijk contact. Een ontmoeting is niet eerder mogelijk dan drie uur. Of we willen wachten? Nee, dus. Dus keren we onverrichter zake weer terug. Op de taxistandplaats is de matatoo leeg. Dat betekent wachten en wachten. Een matatoo vertrekt pas als die vol is.

Vlak voordat het zover is, zien we een soort dorpsgek, een soort “dronken druppie” hiphoppend een paar rondjes om de taxi draaien. Hij roept iets onverstaanbaars naar binnen. Het blijkt onze taxichauffeur te zijn. Dat wekt vertrouwen. En dat groeit wanneer de motor gestart wordt. Alles schudt en rammelt. Het geeft het gevoel of het busje zomaar uit elkaar kan vallen. Opluchting als we heelhuids terug zijn in Mukono.

Wanneer we terug zijn op de Good Samaritan is het inmiddels half drie en Fred 2 is nog niet gearriveerd. We brengen daarom eerst maar een bezoekje aan de veearts. De stroom is weer eens uitgevallen. De veearts kan zijn geplande werk niet doen en ligt te pitten achter de toonbank. Voorzichtig laten we horen dat we er zijn. Als de veearts een oog opent en ons ziet staan is hij direct klaar wakker.

Het is bijna lachwekkend. Na ons bezoek aan de veearts is Fred 2 er nog steeds niet. We geven aan niet langer te willen wachten. Dan maar het gesprek alleen met Fred 1. We leggen het doel van het gesprek uit en geven de lijn aan. Als het eigenlijke gesprek op punt van beginnen staat, zien we Fred 2 aankomen. We kunnen opnieuw beginnen.

Geef een reaktie