1. Eindelijk gehoor!

1.1. Batu

Batu is een dove jongen. We ontmoeten hem voor het eerst in 2009 in de binnenlanden, ver van de bewoonde wereld. We zorgen ervoor dat hij onderwijs kan volgen op de dovenafdeling van Bishop Westschool in Mukono. Onder de titel Wawunje Batulumayo, zoals Batu voluit heet, schrijven we al over hem in januari 2010.

Batu gaat nu naar P6. Maar de dovenklassen op de school in Mukono gaan maar tot P5. Batu is zeer intelligent. Hij is alle jaren de beste van de klas. De school denkt dan ook dat hij ook in P6 in een klas met “horende” kinderen mee kan.
Daar denken wij anders over.

Wij weten in Kampala een goede en goed uitgeruste dovenschool. In overleg met moeder wordt besloten Batu zo mogelijk over te plaatsen naar die school. De coördinator van het Lejofonds wordt ingeschakeld om informatie in te winnen. Moeder bezoekt met Batu de school. P6 blijkt vol te zitten. Er is een leerlingenstop.

Vanuit Nederland proberen we Batu op de reservelijst te krijgen, maar we krijgen geen reactie.

Dus bezoeken we kort na aankomst in Oeganda de school. We treffen er de directeur. We vertellen uitgebreid over de activiteiten van het Lejofonds. De directeur is zeer geÏnteresseerd. Vervolgens vragen we naar de mogelijkheid Batu in P6 te plaatsen met ingang van het nieuwe schooljaar. Dat betekent volgende week.

De directeur reageert niet direct afwijzend. Uiteindelijk krijgen we formulieren mee om in te vullen. Die hebben we inmiddels ingevuld terug gebracht. En dan krijgen we groen licht. Batu kan komen. Onze dag kan niet meer stuk.

Wel moeten we zorgen voor doktersverklaringen, aanbeveling van een soort burgemeester. Daarvoor schakelen we Adams, onze coordinator in. Moeder wordt ingeseind. We moeten weten wat zij Batu kan meegeven. Batu gaat naar het internaat. Staven zeep, rollen toiletpapier, handdoeken toiletartikelen en vele anderen dingen zijn nodig. In lang niet alles kan moeder voorzien. En zo winkelen we in de supermark en worden geassisteerd door winkelbedienden – geen gebrek aan personeel hier – om rollen zeep te keuren, te zoeken naar tandpasta en schoenpoets en andere dingen. Batu zal er klaar voor zijn om volgende week naar school te gaan.

Dan krijgen we een smsje van de moeder van Batu:

Mr.Leo and Mummy Herma, Thanks for the care you have showed me and my kids. May the Good LORD reward you ABUNDANTLY and OVERWHELMINGLY. Says mummy Batu

1.2.Na de supermarkt verlaat zij nu ook de universiteit

Op 30 maart 2010 schrijven we onder de titel Willen maar niet kunnen over Justine, een meisje dat lange dagen moet slijten in de supermarkt, terwijl ze droomt van een studie aan de universiteit. Deze droom wordt werkelijkheid als een anonieme donor zich meldt bij het Lejofonds.

Justine heeft nu met succes een studie bedrijfseconomie afgerond. Direct na aankomst in Oeganda zoekt Justine contact met ons. De “Graduation” staat voor de deur,oftewel de officiële diploma uitreiking Ze nodigt ons uit daarbij aanwezig te zijn.
Elke afgestudeerde mag twee genodigden meenemen. De ouders van Justine staan hun plaats graag aan ons af. Dat gaat ons te ver. De plechtigheid blijkt van 9 uur ’s ochtends tot ’s middags 1 uur te duren en vindt plaats op de universiteit in Kampala. Meer informatie weet Justine niet te geven.

We kennen de plechtigheden in Oeganda. Het blijkt telkens een lange zit te zijn en als dan ook nog de plaatselijke taal gesproken wordt, waar werkelijk niets van te verstaan is, wordt de lange zit een gebed zonder end.

We stellen voor dat we tegen twaalf uur komen. We nemen dan voor een uurtje de plaats van de ouders in. Ons voorstel vindt bijval.

Op de promotiedag vertrekken we op tijd naar Kampala. Eerst bezoeken we voor My Book Buddy een uitgeverij in Kampala. We komen de boeken halen voor Gods Glory waar we voor My Book Buddy een klassenbibliotheek gaan inrichten. We worden hartelijk ontvangen door de directeur. Hij neemt alle tijd voor ons. En dat betekent dat we af en toe op onze horloge kijken om te zien of we de universiteit wel op tijd kunnen bereiken. Het verkeer in Kampala is een verschrikking en je verplaatsen van de ene kant van de stad naar de andere neemt veel tijd in beslag. Het is een geruststellende gedachte dat in Oeganda bijeenkomsten nooit op tijd beginnen. Uren te laat is eerder regel.

Dan krijgen we tegen elf uur een telefoontje van de vader van Christine. Hij wil graag weten of we al onderweg zijn. Vervolgens komt hij met de verpletterende mededeling dat de plechtigheid al afgelopen is.

We spoeden ons naar de universiteit. Daar treffen we Justine in haar promotiekleren. De hoge hakken moeten haar wat groter doen lijken. We nodig Justine met ouders uit om ergens in Kampala wat te drinken en een hapje te nemen. We nemen de nodige foto’s.

Als ik vader meldt dat ik dochter even wil meenemen naar de andere kant van de ruimte omdat daar het licht voor filmopnames beter is, geeft hij aan dat ik daar zelf over kan beslissen, want Justine is mijn dochter.

Zo krijgen we het druk in Oeganda, er loopt al een jongetje rond die vernoemd is naar Leo. Pasgeleden is een meisje vernoemd naar Herma. En nu hebben we er zomaar een dochter bij.

Van de zenuwen heeft Justine ’s nachts maar twee uur geslapen. Na het eten is ze zichtbaar vermoeid. Tiid om afscheid te nemen. Ons wacht daarna nog een “meeting” met een vertegenwoordiger van Happy Baby Carrier om te bezien of deze organisatie en het Lejofonds iets voor elkaar kunnen betekenen.

Daarna moeten we nog naar een dovenschool in Kampala om te kijken of Batu, ons doof vriendje daar geplaatst kan worden. Op zijn huidige school komt hij in de klas met alleen maar “horende” kinderen en dat lijkt ons niet de ideale oplossing.

1.3. Samen met je baby het land bewerken

Improving the …. Is een van de doelstellingen van het Lejofonds. We zijn dan ook voortdurend op zoek naar middelen en materialen die de mensen in het werkgebied van het Lejofonds kunnen ondersteunen. Zo hebben we de projecten Solar Cooking en Solar Lighting opgezet. Ook zijn we druk bezig om driehonderd waterrugzakken (PackH2O) naar Oeganda getransporteerd te krijgen.

In Nederland komen we op het spoor van Happy Baby. Happy Baby is een non-profit organisatie die een speciale, veilige draagzak onder de naam Happy Baby Carrier heeft ontworpen waarin een baby eerst op de buik gedragen kan worden. Een moeder krijgt zo alle gelegenheid de dingen te doen die ze moet doen en dat betekent in Oeganda vaak het land bewerken. Wanneer de baby wat ouder wordt kan het in dezelfde draagzak op de rug gedragen worden.

Happy Baby heeft een “pilot-project” lopen in het werkgebeid van het Lejofonds. Reden om contact op te nemen met de organisatie. Wanneer Leo en Herma namens het Lejofonds in Oeganda zijn, zal er een ontmoeting plaats vinden in Kampala.

Op de afgesproken plaats en tijdstip ontmoeten we Josephine die Happy Baby vertegenwoordigt.

Happy Baby hecht klaarblijkelijk groot belang aan de ontmoeting. Josephine heeft het hele gezin meegenomen, waaronder een baby van vier! dagen oud.
Josephine is klaarblijkelijk zo het kraambed uitgesprongen om ons te ontmoeten. Dat is in een restaurant dat alleen te bereiken is door een serie trappen te beklimmen. Josephine met baby op de arm geeft geen krimp.

Na een inleidend gesprek krijgen we een demonstratie. Deze wordt verzorgd door bijna het hele gezin. Vader doet de draagzak om. De vier dagen oude baby, die alleen oog heeft voor de borst van moeder mag daar blijven. Vader haalt een grote pop tevoorschijn die de rol van inneemt. Twee dochters, rond de zeven jaar, mogen vader helpen bij het vastzetten van verschillende strikken. Josephine geeft begeleidend commentaar.
We zijn direct overtuigd van het geweldige ontwerp en de mogelijkheden die het in zich heeft. Herma is helemaal enthousiast en wil direct een koffer vol draagzakken meenemen om in Nederland te verkopen. Ze is ervan overtuigd dat ze binnen de kortste keren is uitverkocht.

We praten verder over productie- en afzetmogelijkheden. Uiteindelijk besluiten we dat iemand anders op de komende maandelijkse vergaderingen van het Lejofonds in Seeta Nazigo en Nkonkonjeru een demonstratie komt geven voor de leden van de projecten van het Lejofonds.

We zijn benieuwd naar de reacties. We verwachten er veel van al weten we dat het niet allemaal “Herma-reacties” zullen zijn.

1.4.Een hele bevalling

We hebben Stephen, headmaster van Gods Glory, eerder uitgenodigd voor een overleg. In een vier uur durende vergadering hebben we de plannen besproken die we willen uitvoeren tijdens ons verblijf op en voor zijn school.
Dit keer bezoeken we zijn school om verder te praten. ’s Middags vindt in de “main hall” de maandelijks vergadering plaats van de leden van de projecten van het Lejofonds.

Bij aankomst valt direct op dat het terrein van de school er netjes uitziet. Geen rommel. Op een groot deel van het speelterrein is nieuw gras ingeplant. Gras wordt hier geplant, niet gezaaid.

Het is duidelijk. Onze komst is bekend en men wil een positieve indruk maken.

We maken een rondgang,. Daarbij bezoeken we ook het toiletgebouw, dat dankzij het Lejofonds een paar jaar geleden is gebouwd, waardoor sluiting van de school is voorkomen.De school beschikte over twee gammele w.c’s waar honderden kinderen en ook de leerkrachten gebruik van moesten maken. Dat werd niet langer getolereerd.
In het toiletgebouw zijn aan beide kanten vier w.c’s. Er is een jongenskant en een meisjeskant. Boven elke w.c. staat keurig met verse krijtletters aangegeven wie er gebruik van kunnen maken. Aan de jongens – en meisjeskant is er een w.c. voor de bezoekers en aan beide kanten is er een w.c. voor de leerkrachten. De overige w.c.’s zijn bestemd voor de leerlingen. De meisjes en jongens van P1-P3 hebben elk een w.c. Dat geldt ook voor de leerlingen van P4-P6.
Waar de leerlingen van P7 naar toe gaan is even een raadsel.

Het is wat ongelijk verdeeld. Er komen niet veel bezoekers. Het lijkt dan ook wat teveel van het goed voor hen twee w.c.’s te reserveren. We doen de suggestie bezoekers en leerkrachten gebruik te laten maken van een en dezelfde w.c. Op die manier komen er twee w.c.’s vrij voor gebruik door de leerlingen. 550 kinderen gebruik laten maken van 4 w.c.’s lijkt namelijk wat weinig.

Mr. Stephen heeft op deze zaterdag het gehele team in staat van paraatheid gebracht. Tevergeefs. Overleg met het team over bijvoorbeeld de implementatie van de klassenbibliotheek van My Book Buddy komt een andere keer aan de orde.

We willen van Stephen weten hoe hij de school financieel runt. Bijna elke primary school hier op het platteland heeft financiele problemen omdat vele ouders slechts een deel van het schoolgeld betalen of zelfs helemaal niets.
Stephen vraagt of Charles zijn adjunct-directeur aanwezig moet zijn bij het gesprek. We achten Stephen mans genoeg en antwoorden ontkennend.
Achteraf horen we dat op hetzelfde moment dat het overleg met Stephen begint, in Mukono de vrouw van de adjunct-directeur bevalt van een zoon. We spreken onze verbazing erover dat we ondanks dit feit de adjunct-directeur de hele dag op school zien, in onze ogen allerlei nutteloze karweitjes doende. “De baas heeft me nodig”, is zijn antwoord. Wij denken dat Stephen de komst van de “muzungu’s” toch enigszins gevreesd heeft , waardoor de adjunct verplicht is, aanwezig te zijn.

Charles bieden we een lift aan, waardoor hij toch nog eerder dan gedacht zijn zoon kan bewonderen en zijn vrouw ondersteunen.



Geef een reaktie